21
tusschen Groot-Brittannië en Frankrijk hier te lande meer zorg. Men
wilde door buitengewone gezantschappen een verzoening tusschen beide
mogendheden bewerken; de onderhandelingen werden echter bemoeilijkt door
Engeland's plannen om vrede te sluiten met Spanje en ook de Republiek
daartoe over te halen (1). Spinola had reeds pogingen in dien zin aan
gewend, maar de Republiek wilde nog niets van vrede met Spanje
weten. Met het afbreken dezer onderhandelingen eindigde de rol van
Spinola in de Nederlanden; hij viel in ongenade wijl hij Zuid-Neder-
landsche belangen boven die van Spanje stelde, welk verschijnsel ook
bij andere vreemdelingen viel waar te nemendie door langdurig ver
blijf de bewoners van Zuid-Nederland beter hadden leeren kennen en
waardeeren. Spinola verliet Brussel op 26 Januari 1628 om het bestuur
van Milaan te aanvaarden, waar hij den 25sten September 1630 overleed.
Ofschoon na hem graaf Hendrik van den Berg de meeste aanspraken
op het opperbevel kon doen gelden, wisten ijverzuchtige Zuid-Neder-
landsche grooten zulks te voorkomen door de benoeming van don Alvarez
de Basan, markies van Santa-Cruz.
Tot voortzetting van den oorlog, ook om tot een eer vollen vrede te
geraken, waarbij men niet alleen met de handelingen van Spanje maar
ook van den Duitschen keizer rekening moest houdenwas een sterk
leger noodzakelijk. „Alsoo de saecken van de Christen heyt sich sulcx
„laten aensien datte Coninck van Hispaignien met assistentie van het
„volck van de paepsche Ligue dese Landen sal soecken t' overvallen,
„ende soo mogelick t' eenemael onder sijn tirannicque regieringe te
„brengen", besloot de Republiek, dat alle compagnieën tegen den lsten
April op volle sterkte moesten tellen, tevens 10000 man voor 4 maan
den van 42 dagen onder de wapenen te brengen, verdeeld in 50 com
pagnieën van 200 „duytsche coppen", met uitsluiting van Franschen,
Engelschen en Schotten (2). Men was hiermede in Mei 1628 gereed;
verder viel dit jaar binnen 's lands grenzen niets bijzonders voor dan
aanhoudende wervingen voor den krijg in Duitschland, waarbij velen
zich lieten verleiden om hunne vaandels te verlatenzoodat in Augustus
op aandrang van Holland besloten werd om de bij de monstering ge
bleken sterkte niet hooger op te voeren, in October de 50 compagnieën
tot hoogstens 100 man te reduceeren (3). Toch meldden zich vele lieden
aan om troepen in het land te brengen (4). Johan van Tongeren, eerst
in Spaanschen, vervolgens in keizerlijken dienst, kwam te Gennep met
(1) Res. H 30 September 1627.
(2) Res. S. G. 11 Januari, 14 en 2-5 Maart, 28 April, 9 Mei, Res. H. 25 en 28 Maart 1628.
De provinciën hadden voor de wapening te zorgen.
(3) Res. S. G. 21, 22 en 31 Augustus, 16 October 1628. Op 21 Maart was reeds een plakkaat
tegen overgang in vreemden dienst uitgevaardigd (G. P. B. II 295).
(4) Res. S. G. 31 Juli, 7—10, 2-5—31 Augustus, 2 September; Res. R. v. St. 4 September 1628-