25
bondgenooten nog geld schuldig aan meerdere compagnieënwelk euvel
in het nieuwe jaar voortduurde. Betaling aan de troepen kon eerst na de
monstering geschiedenwelke lang was uitgesteld. Om hierin verbete
ring te brengen, wenschte Holland minstens elke maand het houden
eener algemeene monstering en eischte van den Raad van State over
legging van de monsterrollen, hetgeen weder aanleiding gaf tot strijd
over wederzijdsch gezag en bevoegdheid (1).
G. VEROVERING- VAN 's HERTOGENBOSCH.
DE VIJAND OP DE VELUWE.
Het verlies van de zilvervloot, als gevolg waarvan Spanje in „een
groote kortheydt van fmantie" was geraakt, deed bij Prins Frederik
Hendrik het plan rijpen om zoo spoedig doenlijk krachtig te velde op
te treden en wel tot verovering van 's Hertogenboschwaartoe hij op
17 Januari 1629 voorstellen aan de Staten-G-eneraal onderwierp.
Niettegenstaande vrij levendige tegenwerking, vooral door de Staten
van Holland meer bijzonder de leden van Amsterdam, die bekrompen
en eigenbelangzuchtig voor alles orde wilden stellen op „het maintiene-
„ment van religie ende regieringhe binnen 's Landts" (2), vond het
vooistel voldoenden bijval. In verband daarmede kon men den koning van
Fiankiijk geruststellen omtrent zijn vrees dat de Spanjaarden uit de
Zuidelijke Nedeilanden hulp zouden verleenen aan Italië, waartegen hij
wilde optreden (3). Weldra bleek 't dat de vijand zich niet rustig
hield en de voor het oogenblik gebrekkig door oorlogsschepen beschermde
Zeeuwsche eilanden bedreigdeook Holland werd gewaarschuwd om
s Criavenhage tegen aanslagen te verzekeren (4). Als voorbereiding tot
den aanstaanden veldtocht werden de op de drie staten van oorlog
voorkomende compagnieën op volle sterkte gebracht; de 50 compagnieën
„anno 1628 gelichtaldus genoemd ter onderscheiding van andere
compagnieën op 200 hoofden, te samen 10000 man (5). Gelderland,
(1) Res. S. G. 20 Februari 1629.
(1) Res. H. 16 Februari 1629. Dit doelde op de vrees, dat de prins party zou kiezen
voor de verdrukte volgers van Aeminius. Zelfs graaf Eenst Casimie beschuldigde hem van
het voornemen om de christelyk-gereformeerde belijdenis en de regeering te veranderen
in Arminiaanschen zin, waardoor het land weder zou komen onder den koning van
Spanje. De Staton-Generaal namen zulks den graaf zeer kwalijk en betuigden, dat zij
volkomen vertrouwen in don prins stelden (Seer. Res. S. G. 23 April 1629).
(3) Res. S. G. 22 Maart, 5 April. Eenige Fransche officieren bleven voorloopig ter be
schikking des konings (Res. S. G. 3 en 5 Februari24 Mei 1629).
(4) Res. S. G. 8, 9 en 31 Maart 1629.
(5) In plaats van vier maanden bleven de compagnieën van 1628 voor goed in 's lands
dienst. De provinciën, waarop ze gerepartieerd waren, vermeenden ze elk jaar tegen
wintertijd af te danken, doch moesten zich vergenoegen met een tijdelijke vermindering
in sterkte. Holland gaf eerst bij Res. 2 Maart 1629 machtiging tot versterking op 200 hoof.
den, maar verklaarde bij Res. 21 Maart dat 't lang zou duren eer de middelen daartoe
voorhanden zouden zyn.