Holland en Utrecht stonden 700.000 toe om andere 10000 man ge
durende 4 maanden van 42 dagen te lichten. Deze werving kon zoowel
in het binnen- als-in het buitenland geschieden; overloopers van den
vijand of van don keizer werden aangenomengeen Pranschen en Engel-
schen. Het loopgeld bedroeg 4 'binnenlands, 6 buitenlands, 8
voor de Schotten, de wapenen te verstrekken uit de magazijnen (1).
De onkosten voor deze 10000 man bedroegen (2) voor
40 bestaande compagnieën van 150, gebracht op 800 man. 72.000,
21 nieuwe compagnieën Duitschers van 200 man 54.852,
regiment Schotten van Morton (3)27.790,
totaal voor een maand. 154.642.
voor vier maanden. 618.568,
6 maanden traktement voor het regiment Schotten 3.180,
voor loop en transportgelden65.200,
onderhoud vóór de monstering65.000,
de wapenen150.000,
Totaal. 901.948—
zijnde 201.948 meer dan het bedrag, waartoe de drie provinciën zich
hadden verbonden. Zij moesten herhaaldelijk wegens uitputting dei-
kas van den ontyanger-generaal „serieuselick aengemaend" worden tot
betaling van hare respective aandeelen. Voortdurend bestond getob,
nu om soldaten te krijgen, dan weer voor geld om hen te betalen; niet
temin verscheen een nieuw plakkaat tegen „den overlast ende foules"
der soldaten (4).
Tot de verdere voorbereidselen behoorden de benoeming van gede
puteerden door de Staten-Generaal en den Raad van State, de inrichting
van hulpdiensten en een paarden-posterij tusschen 's Hertogenbosch en
den Haag (5).
Op 19 April werd vrij-leger afgekondigd bij Schenkenschansten einde
mede door verkenningen naar Lingen door graaf Herman Otto van
Limburg Stirum, naar Wezel door kolonel Pijnssen vriend en vijand
in onzekerheid te houden omtrent 's prinsen eigenlijke bedoelingen.
26
(1) Res. S. G. 4 Maart, Res. R. v. St. 5 Maart 1629.
(2) Res. S. G. en Lias loopende 1629 dd. 25 Mei.
(3) Capitulatie van 14 Maart 1629. Regiment van William earl of Morton, onder bevel
van sir George Hay lord of Kinfaüns, 1 compagnie van 200, 15 compagnieën van 120
hoofden (Archief R. v. St. N°. 1903). Comm. S. G. 18 Juni voor George Hay als kolonel
van een regiment van 16 compagnieën (1 van 200, 15 van 125 man) „tedienen oock op de
„schepen van oorloge, dies noot s(jnde." John Douglas was sergeant majoor b(j dit regiment
(Res. S. G. 12 Juni 1630).
(4) G. P. B. II 111 dd. 6 April 1629.
(5) Res. S. G. 29 Maart, 13 April, 3 en 7 Mei; Res. R. v. St. 12 en 18 April, 25 Juni 1629
„Ordre gestelt op 't beleyt vande schepen, soo in 't Leger als daer buyten, dienstdoende".
(G. P. B. III 386 dd. 21 April). Zie Aanteekening N°. 6.