dat de prins even sterk met geldgebrek als met den vijand en het ongunstige terrein te kampen had. Geen bericht van den prins of van de gedeputeerden bereikte de Staten-Generaal zonder dringende aanbe veling om fondsen over te maken. Baar geld was noodig tot betaling van allerlei legerlasten: voor de Geldersche en de Hollandsche boeren, die met de soldaten het grond werk verrichtten, waarbij bovendien klachten inkwamen over de bijlen, die reeds na een of twee houwen onbruikbaar blekenvoor de matrozen die vijandelijke ondernemingen op de Maas moesten beletten e. a. (1). Geldgebrek vertraagde het openen der loopgravenden sappen-arbeidde aanbesteding van batterijen en aanvalswerkenhet gebruik van molens, opstopping van de Diese, droogmalen der polders, enz. (2). Geld, veel geld was noodig, hetwelk letterlijk moest worden afgebedeld. De vei ligheid voor het belegeringskorps hing nauw samen met de voltooiing der fortificatie-werken van Bergen-op-Zoom en Steenbergen, aanbesteed voor 367.684, terwijl Holland en Zeeland slechts 800.000 hadden toegestaan (8). Er heerschte veel ellende, nog vergroot door het uit breken van de pest; de getalsterkte ging aanhoudend achteruit „ten „deele door sieckte, te deel door wech loopen als oock ongelucken van „de doot", vooral bij de Franschen en Engelschen. Men moest maat regelen nemen om de compagnieën in Juli of Augustus weer voltallig te maken, terwijl, niettegenstaande herhaalden aandrang van den prins, de hoog noodige versterking en uitbreiding van het leger met 10000 man slecht vorderde (4). De vijand kon onmogelijk het beleg van den Bosch, zijn noordelijke steunpunt, werkeloos aanzien, 't Gelukte der infante Isabella om een wel uitgerust leger ter beschikking van graaf Hendrik van den Berg te stellen, terwijl de Spaansche garnizoenen van Wesel, Rin- gelberg en Lingen voortdurend de IJsselsteden verontrustten (5). Toen nu, spoedig na den vrede tusschen den keizer en Denemarken (12 Mei), geruchten in omloop kwamen omtrent den aantocht van troepen van den keizer en van de Katholieke Ligazonder dat 't viel te vermoeden welk deel der Republiek zij bedreigden, waren bijzondere maatregelen nood zakelijk, in de eerste plaats het indienstnemen van nieuwe korpsen. De Staten-Generaal hadden reeds den 16den Mei voorgesteld om 6000 28 (1) Res. S. G. 5, 16 en 28 Mei, 4—6, 23 Juni, Lias Ioopende 1629 dd. 1, 3, 6, 9 en 1? Mei, 18 Juni; Res. R. v. St. 3 Mei, 15 en 20 Juni 1629. (2) Res. R. v. St. 21 en 25 Mei, Res. S. G. 6 Juli, Lias Ioopende 1629 dd. 31 Mei. (3) Res. S. G. 16 Mei, 18 en 26 Juni 1629. (4) Res. R v. St. 17 en 28 Mei; Res. S. G. 11, 15 en 22 Juni, 9 Juli, Lias ioopende 1629 dd. 8 Juni, 17 en 28 Juli. Do maarschalk de Chütillon zorgdo voor aanvulling dei- regimenten Franschen met 1200 man; do 4 regimenten Engelschen kregen 2000 man. Zü moesten, tegen een loopgeld van 8 per hoofd, vóór 15 September bij hunne compag nieën z(jn. (5) Lias Ioopende 1629 dd. 11 Mei.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 48