32 voor drie maanden in dienst gesteld om het platte land van Utrecht en Gelderland te zuiveren van verloopen soldatenmarodeurs en ander gespuis. De aantijging dat de ritmeester „in sijn verstant geslagen „ende onbequaem" was om ruiters aan te nemenbleek geheel ongegrond te zijn (1). d. Compagnie gelicht door overste Ernhart Erentreyter (de Jonge) aangenomen ter sterkte van 200 man (2). e. Vuurroers (met snaphaan- in plaats van lontsloten). Ernst van Reede, heer van de Vuursche, mocht zijn compagnie uit breiden met 200 vuurroers (3); 500 anderen onder Jacob Mangelman kwamen in September van Soest bij het leger van den prins; de drost Quadt lichtte een compagnie zonder voorkennis van de Staten-Generaal (4). 4. Troepen van de Oost- en de West-Indische Compagnie Terwijl de West-Indische Compagnie nieuwe tochten voorbereidde, ver leende ze in Juli hulp van 1800 soldaten onder den kolonel Diederik van Waerdenbürg; ook eenige kanonniers (5). De Oost-Indische Compagnie zond 15 sloepen met 300 man naar de Vecht (6). 5. Troepen gelicht door Friesland en Groningen Tot verdediging dezer provinciën werden 3000 man op den voet van waardgelders en 3 compagnieën ruiters, ten laste van de Generaliteit voor drie maanden aangenomen (7). Zoodoende kon men te Meppel achter de linie van HasseltCoevorden, een afdeeling van 2000 man samenstellen, weldra tot de dubbele sterkte uitgebreid (8). Als gevolg van al deze lichtingen was het land overstroomd door lieden van allerlei landaard en soort. Bij de bekend karige betaling der troepen door de Republiek kon een onbezorgd soldatenleven hun streven niet zijn; velen loerden slechts op een gelegenheid om door rooven en plunderen hun slag te slaan. Overal zwierven soldaten zonder paspoort rond, de provoosten moesten vooral de „kloecke vagabunden „bij den cop" vatten, vervolgens naar het leger en voor den krijgsraad brengen (9). Blijft na te gaan het deeldat 's lands op- en ingezetenen aan de ver dediging van het grondgebied namen. (1) Res. S. G. 1723 en 25Res. R. v. St. 17 Augustus 1629. (2) Res. S. G. 24 en 25 Augustus, 19 November; Res. R. v. St. 25 Augustus 1629. (3) Res. S. G. 17 en 30 Augustus. By de monstering bleken niet meer dan 94 vuurroers aanwezig te zijn (Res. R. v. St. 26 Augustus, 6 September 1629). (4) Res. S. G. 2, Res. R. v. St. 4 en 10 September 1629. (5) Res. S. G. 25 en 27 Juli; Res. R. v. St. 25 Juli, 6 Augustus; Res. H. 25 Juli 1629. (6) Res. H. 17 Augustus 1629. (7) Res. S. G. 13 en 19 Augustus. De werving was geschied op voorstel van Groningen (Res. Friesland 30 Juli 1629). (8) Res. S. G. 11 September 1629. (9) Res. S. G. 9 en 11 AugustusRes. H. 10 Augustus24 September 1629.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 52