34
ónder water te zetten. Hiertoe had een oproeping plaats van den zesden
man tusschen 18 en 60 jaren [uit alle dorpen benoorden de Nieuwe Maas tot
Texel, elk voor vijf dagen voorzien van levensmiddelen (1). Voorts moesten
Buren, Culemborg, Vianen, Leerdam, Heukelom, Asperen, IJsselsteijn
Beesd en Renoy den derden man tusschen 20 en 60 jaren, de opgezetenen
der omgeving den vierden man voor het betrekken van wachten in de Be
tuwe leveren. Holland vond 't beter om in plaats van den derden man
„5000 weerbare mannen op de soldie van schutters tegen 8 stuyvers
„s'daechs, onder officieren van couragie ende resolutie betaelt alswaert-
„gelders" te lichten, de helft gewapend met musketten en morillons, de
anderen met pieken en rustingente gelijkertijd zond de provincie 150 ge
wapende boeren tot bezetting van de retranchementen langs de Vecht (2).
Dezen werkten slechts korten tijd en werden deels afgelost door soldaten
zij moesten hunne wapenen naar huis meenemen om op het eerste
sein present te zijn (8).
Eenheid van leiding ontbrak: zooals uit enkele voorbeelden blijkt. Gro
ningen liet bij het gerucht der nadering van Tilly uit Oost-Friesland 8 com
pagnieën te harer repartitie uit Overijsselsche steden en Emden over
komen. Nadat de vijand den IJssel geforceerd had, hield Deventer 3
compagnieën met ammunitie, bestemd voor Zutphenbij de eigen bezet
ting achter, terwijl graaf Herman Otto van Limburg Stirum verschil
lende compagnieën uit frontierplaatsen en de Betuwe naar Arnhem
ontbood; alles zonder voorkennis van den Prins of van den Raad van
van State (4). Dergelijke „onbehoorlijcke proceduren" waren gedurende
den 80-jarigen oorlog geen zeldzaamheid. Deze zou zeker niet zoo goed
ten einde zijn gebracht, wanneer de Stadhouders niet zoo uitstekend
voor hun taak berekend waren geweest. Het verwijt treft inzonderheid de
gesteldheid der financiën; zelfs voor de meest noodzakelijke uitgaven
was nooit bij tijds geld beschikbaar, immer te laat, soms in 't geheel
niet.
Keeren wij terug tot de handelingen des vijands en de daartegen
genomen maatregelen. Alvorens graaf Hendrik van den Berg alle
pogingen staakte om prins Frederik Hendrik door rechtstreeksclie aan
vallen te dwingen het beleg van 's Hertogenbosch op te brekenver
spreidden zich geruchten omtrent nadering der troepen van den
keizer en van de katholieke liga. Dezen waren wel gehouden om ten
opzichte der Republiek onzijdig te blijven, maar konden zulks ontgaan
door den schijn of de beweringtijdelijk in eed van Spanje te zijn
overgegaan. Prins Frederik Hendrik zond graaf Willem van Nassau
(1) Ros. R. v. St. 29 Juli; Res. H. 25 en 29 Juli, 6, 7 en 10 Augustus 1629.
(2) Res. S. G. 18 en 23Res. R. v. St. 24 en 25Res. H. 20—25 Augustus 1629.
(3) Res. S. G. 30 Augustus en 4 September 1629.
(4) Res. S. G.R. v. St. en H. 10 Juli; Res. S. G. 26 Juli en 7 Augustus 1629.