sê rïlet 25 compagnieën te voet en 3 te paard naar de Hemertsche en Borri- melsche waarden, graaf Herman Otto van Limburg Stirum met 77 compagnieën te voet en 25 te paard tot bezetting van de Waal- en de IJssel-overgangen, waartoe hij stelling nam in het land tusschen Maas en Waal met het hoofdkwartier te Gent. Robert de Ligne, prins van Barbangonwist onderwijl uit Gennep met een klein korps zoodanig te manoeuvreeren, dat ieder in 't onzekere bleef omtrent de voornemens van graaf Hendrik van den Berg en der keizerlijken, zoodat't aan Lucas Cayro, gouverneur van Lingen, en Mathijs Dulcken, gewezen gou verneur van Grol, in den nacht van 22 op 23 Juli gelukte om bij Westervoort den linker IJssel-oever te bereiken en zich dermate te ver schansen, dat alle aanvallen van Stirum mislukten (1). Volgens prins Frederik Hendrik viel de goede uitslag der vijandelijke onderneming alleen te danken aan het verzuim der regeering om gevolg te geven aan 's prinsen herhaalde aanmaningen tot versterking en uitbreiding van het leger en voorziening van gelden (2). Nu het land in vrees en nood verkeerde, verklaarden de Staten-Generaal dat met „vigeur ende courage" moest worden opgetreden. De Prins zond bij het bericht van 's vijands overtocht graaf Ernst Casimir met 50 compagnieën te voet en 8 te paard naar Arnhem, zoodat deze met de reeds aanwezige troepen beschikte over 130 compag nieën te voet en 30 te paard (3], Tusschen den Haag en Arnhem kwamen paardenposten (4)vrijleger voor de zoetelaars werd afgekon digd aan „de Leek ende Rhijn opwaerts tot aen de Brugge te Wa peningen, mits dat diegene die t' leger sullen willen spisen, haer „eedt ende drinckwaeren derwaerts sullen mogen voeren op binnen- „lantsche paspoorten, oock deselve volgens t' placcaet precise suiveren „op pene vande galge, met verbodt dat d'op ende afvoerende schepen „aen de sijde vande Veluwe niet en sullen mogen aenleggen, ende dat „schepen des s' nachts gehouden sullen sijn sich onder de wachten van „Haer Ho. Mo. volck in de Betuwe te vervangen". Strenge maatregelen waren noodzakelijkaangezien enkele schouten met den vijand in onder handeling waren getreden, meest waarschijnlijk tot verschaffing van levensmiddelen (5). Ook werd orde gesteld op het vervoer van zieken naar de gasthuizen (6). (1) Res. S. G. 25-28 Juli; Lias loopende 1629 dd. 18 Juni, 24 Juli; Res. R. v. St. 24-26 Juli; Res. H. 25 Juli. Te Nijmegen kon voor Stibum's troepen geen brood gebakken worden wijl BAHBANgoN alle toevoer van rogge belette. (2) Res. S. G. 25 Juli, 13 Augustus. Geld werd voorwaardelijk verschaft door de West- Indische Compagnie en door Holland. (Res. S. G. 4 Augustus 1629). (3) S. G. Lias loopende 1629 dd. 25 Juli. (4) Zie Aanteekening N°. 11. (5) Res. S. G. 1 en 13 Augustus 1629. De schipbrug van Wageningen lag te voren over de Waal te Nijmegen. (6) Res. R. v. St. 2 Augustus 1629.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 55