Graaf Hendrik van den Berg had zich bij Cayro gevoegdbezette den 31sten Juli Dieren en richtte tusschen Spankeren en Brummen op beide oevers van den IJssel een door een verdedigbare schraagbrug verbonden versterkte legerplaats in. Hun stelling en die van graaf Ernst Casimir te Arnhem hielden elkander wederkeerig in ontzag tot de komst van keizerlijke afdeelingen onder Ernst van Montecuccoli en graaf Johan van Nassau, waardoor graaf Hendrik van den Berg, mede wegens de aan de legerverpleging verbonden groote bezwaren, handelend kon en moest optreden. De bezette streek toch was door de benden van Montecuccoli van alles beroofd; alle toevoor moest uit Wesel komen, terwijl de Staatsche bezettingen van Grol, Bredevoort en Nijmegen de convooien benauwden. Niemand dacht echter aan een tocht door de Veluwe, zoodat graaf Ernst Casimir alle aandacht wijdde aan de IJssel-vestingen en de Betuwe; prins Frederik Hendrik had binnen kort te Utrecht 3000 man als reserve bijeengebracht (1). In 1629 bestond de hoofdverdedigingslijn van het grondgebied der Republiek uit een vrijwel aaneengesloten geheel van sterkten, rivieren en moerassen. Ze had in groote trekken het volgende beloopde Zeeuwsche eilanden, Bergen op Zoom, de Maas tot Grave, Nijmegen, Schenkenschans, de Neder-Rijn, de IJssel, het Zwarte water, Ommer- schans, Coevorden, Ter Apel, Bourtange en Langakkerschans. Wanneer 't den vijand mocht gelukken over den IJssel te komen, dan hadden prins Willem I en prins Maurits het nut ingezien van versterkte, door onderwaterzettingen gedekte liniën langs de Grebbe en rondom de stad Utrecht. Meermalen hadden zij het inrichten der Grebbe- en der Utrechtsche linie aanbevolen en bepleit. Wegens gemis van eenheid bij de bondge- nooten waren alle voorzorgen verwaarloosd. In 1629 werdenbij groot verschil van meening der verschillende gezaghebbendenstellingen met voorgelegen onderwaterzettingen ingericht langs den Vaartschen Rijn om Utrecht, en langs de Vecht, maar niet aan de Grebbe, zoodat Amersfoort en het huis ter Eem, gelegen aan den Eem-mond, on gedekt bleven. Nadat het gevaar voor een inval in Utrecht en Holland geweken was, werd bij bekrompen inzichten der betrokken provinciën, zoowel regeerders als geregeerden, de verdere afwerking der liniën ge staakt, zoodat alle arbeid verloren ging en alleen een hoogst onver kwikkelijke strijd overbleef omtrent de vraag, wie alles moest be talen: met het treurige gevolg, dat in 1672 geen spoor meer van de in 1629 aangelegde liniën te vinden was. Toen Montecuccoli op 12 Augustus van den IJssel opbrak, Ede en Lunteren bezette, bestonden geen werken aan de Grebbe en waren geen 36 (1) Res. S. G. SI Juli, 1 Augustus; Lias loopende 1029 dd. 80 en 31 Juli, 15 en 9 Augustus; Res. R. v. St. 31 Juli, 9 Augustus; Res. H. 4 Augustus. Zie Aanteekening N°. 12.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 56