41
verloren wapenen plaats hebben na aftrek van zeer hooge verplegings-
kosten der zieken; in afwachting daarvan pleegden de soldaten veel
moedwil, zonder dat de officieren zulks konden beletten (1).
De Raad van State stelde voor om de anno 1628 gelichte 50 compag
nieën van 200 op 100 man terug te brengen; maar Holland wilde verder
gaan en eenvoudig de op hare repartitie staande 29 compagnieën cas-
seeren. Prins Frederik Hendrik verklaarde echter geen enkele com
pagnie te kunnen missen, aangezien van de 450 compagnieën in 'slands
dienst, 3S5 over verschillende garnizoenen verdeeld warenzoodat slechts
65 beschikbaar bleven om te velde te trekken. Holland nam hierop,
evenals de andere provinciën, het voorstel van den Raad van State
aan (2).
De Staten-Generaal hadden den Raad opgedragen om de in het voorjaar
gelichte 10000 man ten laste van Gelderland, Holland en Utrecht
uit s lands dienst te ontslaan. De Raad was hiertoe genegenmaar
kon er geen uitvoering aan geven tenzij alvorens het benoodigde geld
gestort was; de Staten-Generaal bepaalden dat naar rato een gedeelte
in dienst zou worden gehouden ten laste der nalatige provinciën, namelijk
der drie genoemde gewesten (8). De van 40 tot 300 hoofden versterkte
daarna weer door allerlei verliezen sterk verzwakte compagnieën waren
gemakkelijk op het vorige getal terug te brengen. Meer zorg baarden
de overige ontslagen korpsen (4) als
de ten dienste van het beleg van 's Hertogenbosch gelichte 21 com
pagnieën Duitschers en het regiment Schotten van Hay;
de ten gevolge van 's vijands inval in de Veluwe gelichte regimenten
van Morgan, Holck, Rosencrantz en Ferentz; en
de compagnieën in bijzonderen dienst van Friesland en Groningen
(3000 man infanterie en 3 compagnieën ruiters).
t Ging niet aan om deze korpsen zonder betaling af te dankenzij
moesten dus wel aangehouden worden, maar op wiens kosten? Gebruik
makende van hare overmacht in de landen van Cleve, Berg en Mark,
waar de Brandenburgsche regeering niets meer te zeggen had, besloot
de Republiek om genoemde korpsen in en ten koste dier kwartieren
te laten overwinteren, voor zooverre de betrokken kolonels en kapiteins
zich met de voorwaarden konden vereenigen (5). Doch de kolonels
(1) Res. S. G. 27 en 31 October, 5 November; Ros. R. v. St. 4 September, 17, 28 en 31
October 1629.
(2) Res. R. v. St. 25 on 26 October; Res. S. G. 4, 9 en 19 December; Res. H. 9 en 10
November, 4, 5 en 7 December 1629.
(3) Do onkosten voor de 10000 man overschreden de raming van 7 ton met 255.293
(Res. R. v. St. 14, Res. S. G. 15 Fobruari 1630).
(4) Res. S. G. 24, 25 en 31 October, 19 en 20 November 1629; Res. R. v. St. 25 en 26
October 1629.
(5) Res. S. G. 26 October, 5, 9, 17, 20 en 21 November; Res. R. v. St. 26 en 27 October
9 Novombor 1629.