58 E. VEROVERING VAN MAASTRICHT. VRUCHTELOOZE POGINGEN OM DE ZUIDELIJKE NEDERLANDEN TOT AFVAL VAN SPANJE TE BEWEGEN. In het voorjaar van 1632 achtten prins Frederik Hendrik en Hunne Hoog Mogenden de omstandigheden gunstig om den oorlog in de Zuidelijke Nederlanden over te brengen. Zij rekenden daarbijzoo al niet op eene omwenteling dan toch op den bijval van allen, die genoeg hadden van de Spaansche overheerschingvooral van den adel, die steeds en in alie opzichten voor Spanjaarden was achtergesteld. In België op ruime schaal verspreide gedrukte „verklaringen" dienden om hunne be doelingen kenbaar te maken en tot navolging, aan te sporen (1). Tegen 1 Maart moesten de op de staten van oorlog voorkomende compagnieën voltallig, alle andere op een bepaalde sterkte gebracht zijn (2). Een regiment vuurroers (harquebusiers te voet) onder den kolonel Johan van Wijnbergen werd opgericht om te samen met de cavalerie op te treden; het Brandenburgsche regiment te voet van Walraven van Gent kwam met zijn vaan harquebusiers over in Staatschen dienst (3). 't Was vooral noodig te zorgen dat de toegestane gelden binnenkwamenook al mocht het tweede millioen Fransche subsidie spoedig worden verwacht en eene geldelijke regeling met Friesland in uitzicht gesteld zijn. Deze provincie zou voortaan geen compagnieën op eigen gezag meer afdanken of in sterkte verminderen, maar weigerde aan den prins van Oranje het recht van begeven der compagnieën toe te kennen (4). Besprekingen van den Prins met gedeputeerden der Staten-Generaal leidden tot het voornemen om nogmaals een aanslag op Antwerpen te beproeven, onderwijl de bewaking van Rijn, IJssel en Waal aan den kolonel Pijnssen met 32 compagnieën te voet en 5 te paard werd toever trouwd. Doch op aanraden van misnoegde Zuid-Nederlandsche edelen zag men van dit plan af en besloot om het leger naar Maastricht te voeren (5). Door een tocht naar Maastricht kon aan de troepen der Liga, waarbij zich een aanzienlijk deel van het leger der infante Isabella bevond, te beter den weg naar de Zuidelijke Nederlanden versperd, tevens een opstand aldaar gemakkelijker ondersteund worden. Twee der misnoegde edelen traden met de Staten-Generaal in onderhandelingRené van Renesse graaf van Warfusésuperintendent van 's konings geldmid- (1) G. P. B. II 13—15 dd. 22 Mei, 11 September 1632 en 11 Augustus 1633. (2) Res. S. G. 20 Januari, 6 Februari; Res. R. v. St. 22 Januari 1632. Zie Aanteokening N°. 25. (3) Res. S. G. 9 Februari2 en 8 April 1632. (1) Res. S. G. 13 Januari, 4 en 14 Februari, 21 April 1682. Zie Aanteekening N°. 26. (5) Res. S. G. 20 Januari; Seer. Res. S. G. 21 Maart en 19 Mei 1632.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 78