èo
Staten-Generaal vereerden den Prins voor zijne den lande bewezen diensten
42.000, aan de erfgenamen van graaf Ernst Casimir 15.000 (1).
Van verdere vermindering der krijgsmacht mocht geen sprake zijn
zoodat ook de voor beperkten tijd aangenomen korpsen voorloopig in
dienst bleven en de Republiek zich mede de uitgaven moest getroosten
voor de wervingengeschied op last van prins Frederik Hendrik tijdens
Pappenheim's opmarschen de door graaf Hendrik van den Berg ver
zamelde compagnieën. De begrooting der extra kostenwaarbij die voor
3000 ruiters en 12630 man te voet gedurende vier maanden, beliep
1.655.012 (2). De consenten der provinciën op de petitie voor het
loopende jaar 1632 kwamen eerst den 6den November bij de Staten-
Generaal ter tafel; op 30 December had de indiening plaats der petitie
voor 1633 tot een bedrag van 19.379.127—10. Ook voor het volgende
jaar bestonden dus weinig gunstige vooruitzichten betreffende het onder
houd van het leger (3).
Na het sneuvelen van koning Gustaaf Adolf (16 November 1632)
vergaderde de evangelische partij te Heilbronn tot bespreking harer
belangen en verder gedrag; sommige legerafdeelingen maakten zich ge
reed om nabij of in de aan Nederland grenzende gewesten de winterkwar
tieren te betrekken. De paltsgraaf Wolfgang Willem te Dusseldorp
was beducht voor een inval van den Zweedschen generaal Wolf Hein-
rich von Baudissin en deed een beroep op de Staten-Generaal tot hulp
van 1000 ruiters en 3000 voetknechten der Duitsche garnizoenen, bij
voorkeur krijgsknechten afkomstig uit zijne landen. Bleek de Republiek
hiertoe ongenegen, dan zou hij noodgedwongen troepen van de Liga
aannemen, welke ook den keurvorst-aartsbisschop van Keulen onder
steunde; de infante Isabella had reeds 7 regimenten te voet en
14 kornetten paarden naar de stad Keulen gezonden. Eveneens werd
de hulp der Republiek ingeroepen door Baudissin, ten einde ongestoord
aan den Rijn te kunnen blijven, door landgraaf Willem van Hessen-
Kassel, die in het Munstersche was gevallen en 4 a 5000 man meteenig
geschut vroegten slotte ook door Oost-Friesland. De Republiek moesthoe
ongaarne ookwel iets doen. Baudissin zou met een ruiterdienst onder
steund worden voor het geval dat troepen der tegenpartij het gebied
van Wolfgang Willem betraden. Van de beloofde ontruiming der
Gulik-Cleefsche erflanden kwam voorloopig nietsook niet van Spaansche
zijde. Doch de landgraaf maakte 't er niet naar om geholpen te worden
zijne „soldatesca" pasten niet alleen het „vervolgen, vangen, spannen,
5
(1) Ros. S. G. 2 April 1633.
(2) De troepen van graaf Hendrik van drn Berg verzamelden in de Lijmers en by Roer
mondde overigen te Wesel (Res. R. v. St. 25 Augustus; Res. S. G. 29 Augustus, 18 Sep"
tembor 1632). Zie Aanteokoning N°. 30.
(3) Res. S. G. 23 October, 6 November en 30 December; Res. R. v. St. 8 December 1632.