6ö
„pionderen ende rancoenneren" toe op Munstersche vluchtelingen, maai'
ook op Staatsolie onderdanen. Oost-Friesland vreesde voor Zweedsche of
Hessische bezetting onder hertog George van Brunswijk-Luneburg en
den generaal-wachtmeester Dodo van Inn- en Knyphausen; de stad
Emden wilde het Staatsolie garnizoen van Erndenhetwelk niet naar de
grenzen van het graafschap mocht gezonden worden, gaarne door eigen
troepen zien vervangen (1). Zorgen genoeg voor de Republiek, welke
nimmer de eerste wilde zijn om de zoogenaamde neutraliteit te schenden.
Den 7den December 1632 waren „die van d' andere sijde" onder den
hertog van Aerschot voor het eerst door de Staten-Generaal in gehoor
ontvangen. Al spoedig rees bij hen twijfel omtrent den goeden afloop dei-
vredesonderhandelingen welke zij dan ook in April afbrakentevens last
gevende om het leger den 25sten van genoemde maand in marsch-
vaardigen toestand te brengen (2).
Hiertoe waren reeds in Januari voorbereidende maatregelen getroffen;
tegen 1 Maart moesten de ritmeesters en de kapiteins bij hunne com
pagnieën present zijn, hetgeen volgens prins Frederik Hendrik niet
gold voor de buitenlandsche kolonels „vermits de difficulteit die men
„soude vinden int executeren van soodanigen resolutie". De compagnieën
moesten worden gebracht
de oude compagnieënop het volgens de drie staten van
oorlog vastgestelde getal
de 50 compagnieën van anno 162S op 150 hoofden
die onder graaf Willem van Has- 3 compagnieën-colonnelle op 150, 46
sau waren ingekwartierd ge- compagnieën op 110 hoofden, de
weest2 vanen op 100. paarden
bij de regimenten Gent en Eren- de 2 compagnieën-colonnelle op 200,
treyter 30 compagnieën op 150hoofden;
bij het voormalige Brandenburg- op het bevolen getal;
sche regiment
de versterkingen voor het regiment „zullen met 50 coppen haer compleet
Walen en voor kolonel Wijnbergen houden"
de lichting van 1632 de ruiters compleet, de regimenten
Flodorf, Trouillet en Widerholt
behielden de bij de monstering be
vonden sterkte (3).
Nadat alle bevelen voor de samenstelling waren gegeven, moest de
bijeentrekking der troepen weder wachten op de ontvangst van gelden,
(1) Res. S. G. 5, 8, 11, 14—19, 22 Januari, 19, 22—24 en 28 Februari, 8, 11, 16 Maart;
Res. R. v. St. 11 en 15 Januari; Res. H. 12—29 Januari. Van do stad AkendiePappenheim
vereerd had met 2000 paren pistolen en 1000 bandeliers, eisclito de Republiek een gelijke
hoeveelheid, wegens schennis der neutraliteit (Res. S. G. 11 en 22 Februari; Res. R. v. St. 25
Februari 1633).
(2) Res. S. G. 19 Januari, 15 Februari, 8, 11 en 12 April 1633.
(3) Res. S. G. 10, 16 en 17, Res. R. v. St. 17 Januari 1633.