nadeelen van geldgebrek gevoelen, aangezien de beurs, waarover de gedeputeerden beschikten, geenszins berekend was op de uitgaven tot aanleg van circumvallatie-werken, redouten, loopgraven, batterijen, enz. Een vijandelijk leger onder Francisco de Moncado, markies van Aytona, graaf van Ossona, opvolger van Santa Cruz, daagde tot ontzet op, trok den 27sten Mei bij Wessem over de Maas, maar bleef verder wer keloos op Stevensweerdterwijl de luitenant-generaal der cavalerie Ti-iomas van Stakenbroeck de Staatsche garnizoenen van Venlo en Roermond, waarop graaf Hendrik van den Berg van Weerd was teruggetrokken met eenige compagnieën versterkte (1). Den 2den Juni gaf Alexander Sybrecht van Diestoepp Rijnberk en bijbehoorende forten bij capitulatie over (2). De Staatsche infanterie vertrok den 25sten naar Nijmegen; de cavalerie marcheerde naar de Duffel en Cleverhamdrie regimenten onder kolonel Pijnssen bleven voorloopig achter. Als gevolg der verovering van Rijnberk weigerden Gelderland, Overijssel en Drenthe verder con tributie te betalen aan den vijand (3). Geldzorgen wierpen een breede schaduw op de herwinning van Rijn berk. Gedurende het beleg toch had de verzorging, vooral der ongere- partieerden, alles te wenscben overgelaten; 't was „soo verre gecommen „dat haere beste ende getroutste ruyteren met weenenden oogen deurgaen". Vóór en na het beleg bedreven de slecht betaalde troepen van graaf Hendrik van den Berg in het Guliksche en in de meijerij van 's-Hertogen- bosch allerlei „foules ende exaction". Tot verbetering van den toestand besloot men de troepen van graaf Hendrik, waarover de Republiek feitelijk niets te zeggen had, gedurende drie maanden in eed en dienst van den lande te nemen, de onkosten, ook voor de ongerepartieerde lichting van 1632, over de provinciën naar eiker quote te verdeelen. Deze troepen werden niet beëedigd, wel gemonsterd en voor één maand uitbetaald. Vervolgens ging 't met alle betalingen weêr den ouden sleur (4). De vredesonderhandelingen met „die van d'andere sijde" waren op don loden Mei te 's-Gravenhage hervat. Hercules baron de Ci-iarnaoé, die zijn procuratie dd. 12 Januari als Fransch gezant pas in het najaar vertoondedrong er op aan ze af te brekennu de kans gunstig scheen om de Spaansche Nederlanden samen te veroveren, waarna Luxemburg, Artois, Henegouwen, Kamerijk en het Kamerijksche aan Frankrijk, de rest aan de Republiek ten deel zouden vallen. Hollandhetwelk in geen geval Frankrijk als nabuur wenschteverkoos de onderhandelingen voort (1) S. G. Lias loopende 1633 dd. 23, 26, 29 en 31 Mei. Aytona overleed den 17don Augustus 1635. (2) G. P. B. II 626; Res. S. G. en Ros. R. v. St. 4 Juni. Kolonel Johan van Wijnbergen werd commandeur van Rijnberk. (S. G. Lias loopende 1033 dd. 26 Juni). (3) Zie Aanteekening N°. 31. (4) Res. S. G. 7, 11, 14, 21—25 en 28 Juni; Res. R. v. St. 8 en 22 Juni 1633. Zie Aan teekening' N°. 32.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 88