69
te zettendoch de Zuid-Nederlandsche afgevaardigden achtten de gestelde
eischen onaannemelijk en reisden den 14den Juni af (1). Een maand
later begonnen de onderhandelingen over een verbond met Frankrijk (2).
Frankrijk wilde zich meester maken van Nancy, de hoofdstad van Lotha-
ïingen, en moest zorgen dat hertog Karel III geen ondersteuning kon
ontvangen van den uit Italië met Spaansche troepen in aantocht zijnde
Gomez Suarez de Figueroa, hertog van-Feriaof van de infante Isabella.
Met het oog hierop was bet wenschelijk elk oogenblik met een Staatsch
leger de Zuidelijke Nederlanden te kunnen binnendringen; 't trof bij
zonder goed dat men tijdelijk daartoe over een aanzienlijke schareZweedsche
en Hessische ruiters kon beschikken (3). De Staten-Generaal hadden
reeds, zonder machtiging aan Holland te vragen, eenige maatregelen
voor het te Boxtel verzamelde leger getroffen, terwijl prins Frederik
Hendrik zich bereid verklaarde om in vijandelijk land een veldslag
te leveren of eenige andere operatie te ondernemen. Aangezien het
leger 'slands grenzen zou overschrijden, bleef een z.g. vliegend leger
van twee afdeelingen achter, onder de kolonels Otto van Gent, heer van
Dieden, en Willem de Zoete de Lake, heer van Haultain, waartoe
weder 6000 burgers even zoovele soldaten dienden vrij te maken. De
kolonel Haultain vestigde zijn hoofdkwartier te Heusden, Dieden te
Wesel (4). De Prins inspecteerde op 2S Augustus de ZweedschHes
sische cavalerie te Wesel: 67 compagnieën liarquebusiers en 10 compag
nieën dragonders, verdeeld onder 10 regimenten, staande onder het alge-
rneene bevel van den Hessischen luitenant-generaal Pieter Holzappel
genaamd Melander, de Zweden meer bijzonder onder den overste
Stahlhansch. Zij werden ingekwartierd te OosterwijkHarenHelvoirt,
Moergestel en omstreken.
De Staten-Generaal wenschten den Prins en het leger „geluck, lieyl
„ende voorspoet" op de aanstaande-expeditiemaar de Prins verkoos het
leger niet in beweging te stellentenzij alvorens hem voldoende contanten
waren verstrekt: immer het teedere punt bij de veelhoofdige Republiek.
Hoewel behalve de reeds geconsenteerde legerlasten nog 600.000 voor
de Zweden en Hessen, 200.000 voor de 6000 burgers werden aange
vraagd, droegen de Staten-Generaal op aan den Raad van State een
petitie van slechts 600.000 in te dienen, in de eerste plaats om de
burgers te betalen en van wat overbleef de vreemde ruiters; nogmaals
een bron van groot ongenoegen (5). Toen het leger Boxtel verliet,
vertrok graaf Willem van Nassau tot afleiding van den vijand naar
(1) Res. H. 24 Mei, 13 en 15 Juni 1G33.
(2) Res. H. 12 Juli 1633. Archief S. G. N°. S302.
(3) Zie Aanteekening N°. 33.
(4) Res. R. v. St. 5 Augustus; Socr. Res. S. G. 23, Res. S. G. 29 Augustus; Res. H. 3
September 1633. Zie Aanteekening N°. 34.
(5) Res. S. G. 11, 29 en 31 Augustus; G. P. B. II dd. 11 Augustus 1633,