70 Rammekens, landde bij Sint-Anna en maakte zicli meester van Philip pine. Hoewel hij in die streken even lang bleef als de Prins in Brabant was zijn kleine macht niet opgewassen tegen Carlos Colonna, zoodat zelfs Sint-Anna en de Sterreschans verloren gingen (1). Nadat de cavalerie den 2den September was vooruit gezonden, verliet het leger twee dagen later Boxtel, bivakkeerde den eersten nacht op de Lieshoutsche heidemarcheerde vervolgens over Geldrop en Leende naar Dommelen, van waar het vijandelijk leger onder Aytona bij Moll en Baelen, zijne cavalerie bij Neer- en Overpelt gesignaleerd werden (2). Prins Frederik Hendrik wilde gaarne slag leveren, maar de vijand liet zich hiertoe niet vinden „hem altoos legerende op avantagieuse „plaetsen van d' een nae d'ander retirerende". Hoewel de S taten-Generaal den voorkeur gaven aan een beleg van Breda, koos de Prins uit ver schillende ontwerpen een tocht naar Luxemburg; doch de bewegingen zijner cavalerie-patrouilles werden bij schijnbaar doelloos schieten en tromroeren door de inwoners van het neutrale Sta vel ot aan de Luxem- burgsche benden van ordonnantie verraden (3). Den 29sten September brak het leger op van Dommelen, marcheerde over Groote Breugel (Grand Brogel), Soetendael bij Bilsen en langs Maastricht, betrok den 3den October een kamp op een hoogte aan den linker Maas-oever tegenover Yisé, met een paar regimenten tussclien die hoogte en de rivier, waar een brug moest geslagen worden. De inmiddels tusschen Diest en Halem over den Demer getrokken vijand had zich eerst bij Tienen, vervolgens bij Hannut ten W. van Luik opgesteld. Verder dan Visé kwam het Staatsche leger niet. De Zweedsche en de Hessische ruiters roofden en plunderden adellijke huizen en geheele dorpen tot in het Luiksche, zoodat de anders zoo welgezinde bevolking geen levensmiddelen meer aan het leger wilde leveren en de Prins genoodzaakt was de ruiters over de Maas naar het land van Daelhem te zenden, met de bedoeling hen te Wesel af te danken (4). De afstand van 's-Gravenhage tot Visé was te groot, het brievenvervoer voorbij 's-Hertogenbosch te bezwaarlijk om de paardenposterij langer in stand te houden; het daaruit voort vloeiende ongemak zou echter niet lang duren. Op 14 October besloot de prins tot den terugtocht naar het vaderlandden 23sten bereikte het leger Mook, den 27sten werden bevelen gegeven om de compagnieën naar hunne garnizoenende burgers huiswaarts te zenden (5). De veldtocht (1) Res. S. G. 9, 14 en 25 September, 5, 10, 17, 20 en 26 October; Seer. Res. S. G. 13 OctoberRes. R. v. St. 2 October 1633. (2) Res. H. 1 September; Res. S. G. 6 en 21, Lias loopende 1633 dd. 7 September. (3) Seer. Res. S. G. 22 en 23, Res. S. G. 29 September 1633. (4) S. G. Lias loopende 1633 dd. 2, 4, 8 en 10 October; Seer. Res. S. G. 13 en 14 October. (5) Res. S. G. 6, 23 en 26, Lias loopende 1633 dd. 14, 16 en 18 October; Res. R. v. St. 8 October. De Prins ontving „tot verlichtingen van de groote ende excesside oncosten gedu rende t' vejdtleger gesupporteert" eene vereering van 40.000 (Res. S. G, 17 Juni 1634).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 90