kanting, dat zij de aanvulling van ontstane vacatures door den Prins
bleven weigeren (1).
„Seer groote ende machtige crychspreparaten" bij den vijand nood
zaakten de Republiek om meer zorg aan het leger en de oorlogsmiddelen
te wijden, in de eerste plaats de geldelijke aangelegenheden onder de
oogen te zien. Alleen de ongerepartieerde compagnieën vorderden
163.200 per maand; nog dringender waren contante gelden noodig
tot betaling der gerepartieerde compagnieën om ze niet „slecht ende
„swack" te velde te brengen, voor munitie en vivres, herstellingen
aan pontensloepenartillerie-materieelenz. (2). Hoe dit alles moest
gebeuren viel moeilijk te ontraadselen. Niet alleen verzette Gelderland
zich tegen groote verhooging, zooals de andere gewesten verlangden,
maar de consenten op de petitie voor 1633 waren eerst den 14den De
cember van dat jaar, de defecten op die consenten, d. i. de onvoldane
posten pas op den löden Maart van het volgende jaar ter Staten-verga
dering behandeld. In Mei waren de toegestane gelden nog niet afgedragen
terwijl de petitie voor 1634 reeds in Februari was rondgezonden. De
Staten-Generaal vonden het verstandig om de formeele weigering van
Friesland tot betaling van meerdere posten geheim te houden ten einde
„egeen versteltenisse onder d' andere gewillige ende consenterende pro
vinciën" te veroorzaken (3). 't Spreekt van zelve, dat de slechte beta
ling niet zonder invloed bleef op den troep. Vooral de soldaten van de
frontier-steden bedreven vele „exactien" bij de neutralen, vorderden geld
van vriend en vijand, zonder zich te storen aan verleende sauvegarde,
hetgeen de commandanten oogluikend toelieten (4).
Zoo stond 't met het Staatsche leger, toen op 15 Mei, dank zij het
aanhouden van Charnacé, trots de tegenkanting van Friesland, Gro
ningen deels ook van Holland (Dordrecht en Amsterdam)het verbond
tusschen de Republiek en Frankrijk tot stand kwam.
F. VERBOND MET FRANKRIJK. GEMEENSCHAPPELIJKE
KRIJGSTOCHT.
De op 15 April 1634 voor zeven jaren geslóten „naerder alliancie met
„de croone van Vrankrijck" behelsde de verklaringdat zoolang Frankrijk
niet den oorlog aan Spanje verklaarde, de Republiek jaarlijks een subsidie
van twee millioen zou ontvangen, benevens 300.000 tot onderhoud
van een nieuw op te richten regiment infanterie en een compagnie
72
(1) Res. S. G. 20—24 December 1633, 10 en 27 Januari, 2 Februari; Res. R. v. St. 4 Fe-
bruaii 1634.
(2) Res. S. G. 9 Februari 1634.
(3) Res. S. G. 29 October, 4 November, 14 December 1633, 10 Februari, 15, 28 en 30
Maart, 6 Mei 1634.
(4) Res. S. G. 11 November, 3 December 1633