kurassiers Franschen. Daarentegen moest de Republiek gedurende acht
maanden, ingaande op 1 Mei, met alle macht den oorlog te land en te
water voeren en zich verbinden om binnen de eerstvolgende twaalf maan
den geen verdrag met Spanje te sluiten (1). Te vergeefs vorderden de
Staten-Generaal schadevergoeding voor de in 1624 en 1625 bij Roebelle
door den luitenant-admiraal Haultain bewezen dienstenFrankrijk achtte
zich daartoe niet verplicht. Bovendien moest de Republiek zich de vor
deringen laten welgevallen van den maarschalk de Ch&tillon, die sinds
jaren van zijn regiment infanterie en zijne compagnie paarden in Staatschen
dienst afwezig was gebleven (2). Als tegenzet sloot Aytona, die op
last zijns konings met terzijdestelling van het regentschap, als gouver
neur- en kapitein-generaal van de Spaansche Nederlanden was opgetre
den, den 12den Mei te Brussel een tractaat met Gaston van Orleans,
die alzoo openlijk tegen zijn broeder Lodewijk XIII en den kardinaal
van Richelieu optraddoch slechts voor korten tijdin October ont
vluchtte hij Brussel en verzoende zich met den koning.
Sinds Wallenstein van het wereldtooneel was verdwenen, berustte
de oppermacht in het Duitsche Rijk bij keizer Ferdinand II; te samen
met zijn bondgenoot Spanje trof hij krachtige maatregelen om het laatste
verzet der Evangelische vorsten te breken (3). Hertog George van
Brunswijk-Luneburg en landgraaf Willem van Hessen hadden hunne
troepen wel vereenigdmaar achtten zich geenszins tegen de keizerlijken
opgewassen, zoodat zij, ondersteund door den Zweedschen ambassadeur
Johan Oxenstierna, zoon van den rijkskanselier, de hulp van de Republiek
inriepen. De Staten-Generaal beloofden bijstandzoodra Spaansche troepen
uit Brabant naar Duitschland zouden oprukken. Toen dan ook Aytona
den weg naar de Maas insloeg, zonden zij in Juni kolonel Pijnssen met
20 compagnieën, 3000 man, om tot de verovering van Borken (ten O.
van Anholt) mede te werken. Meerdere hulp werd geweigerddoch toe
voer van roggekruitlood en lont naar Melander te Ruhrort toegestaan.
De aartsbisschop-keurvorst van Keulen klaagde over plunderen door
Staatsolie soldaten, die zich uitgaven voor Zweden, en verlangde de terug-
73
(1) Res. S. G. 15 en 18 April 163-4. De Republiek zou, vooral met hot oog op eene to
ontvangen subsidie, liet dit jaar met Venetieten einde loopendo verbond gaarne vernieuwen
(Res. S. G. lMei), hoewel zij to dien opzichte had ondervonden „dat de confoederatien altjjdt
wassen neusen hobben, endo niet ghehouden worden als voor sooveel men daer bij geinte-
„resseert is" (Aitzema, 14o Boek).
(2) De vorderingen beliepen 30.666nam.
als kolonel 36 maanden van 32 dagen acl 500 18.000
kapitein 27 42 158 4.266,
ritmoester 21 42 400 8.400.
Vorige betalingen waren door Holland geschied (Res. S. G. 7 Juni 1634).
(3) Wallenstein, door den keizer van zijne waardigheden ontzet, was den 15den Februari
met klein gevolg te Eger vermoord door Schotten en Ieren van zijn gunsteling, den overste
luitenant John Gordon.