echter met behoud der compagnieën van den kolonel te Maastricht, van kapitein Steven Bataille te Limburg ad 150 hoofden en indee ling der overschietende soldaten bij andere compagnieën (1). Met de overige korpsen van de lichting 1632 en van graaf Hendrik van den Berg handelde men volgenderwijs. Het regiment infanterie van den graaf, ad 21 compagnieënwerd gereduceerd tot 12 compagnieën van 120 man. De 11 compagnieën cavalerie der lichting 1632 en de 10 compagnieën van den graaf bleven behouden, doch met ontslag van 11 ritmeesters (vanen Nrs. 59, 66—68, 72, 73, 75—79): niet zoozeer wegens onbekwaamheiddan wel om hen door gunstelingen te vervangen. De regimenten Flodorf en Widerholt werden gecasseerd, met behoud der compagnieën van den luitenant-kolonel, den sergeant-majoor van eerstgenoemd, van den kolonel van laatstgenoemd regiment: alle ad 150 hoofden (2). De verkregen bezuiniging bracht de betaling van het meerdere personeel van den provoost generaal eenigzins in het ongereede (3). Toen in den aanvang van 1635 de cavalerie in 10 regimenten werd verdeeld, moesten een compagnie ruiters (vaan N°. 66) en de infanterie-compagnie van wijlen kolonel Rosencrants worden afgedankt om zonder kosten voor het land de traktementen te vinden voor de 10 „ruyters colonnellen" (4). Wegens de indeeling der manschappen bij andere compagnieën was deze bezuiniging niet van dien aard om daaruit de maandelijksche trakte menten ad 400 te betalen; 't zal blijken, hoe zonderling het in 1635 met de betalingen toeging. Het veldleger, dat in 1634 tot groote verontwaardiging van Frankrijk niet handelend was opgetreden en geen enkel voordeel had behaald, vorderde alleen voor de legerlastenwaartoe de provinciën een millioen hadden geconsenteerd, een bedrag van 1.469.616—17—4. Wegens het tekort diende de Raad van State te gelijkertijd met de petitie voor 1635 een extra-petitie in van 500.000 (5). Ter wille van „de scliaersheyt „ende verloop van de finantien" wenschte Holland de 50 compagnieën van anno 162S, de vroeger onder graaf Willem van Nassau ingekwartierde troepen en eenige compagnieën karabiniers af te schaffen voor de pro vincie een jaarlijksche niet te versmaden bezuiniging van 994.53115, wijl de andere provinciën nagenoeg alles op Holland lieten aankomen, de (1) Ros. S. G. 7Res. R. v. St. 13 October 1034. Van de 10 compagnieën was bjj de af danking die van den kolonel do sterkste, n.l. 7 officieren en 50 soldaten. (2) Res. S. G. 30 October, Seer. Res. S. G. 1 November 1034. De hoofdofficieren dor afgo- dankto regimenten, die hunne compagnie behielden, ontvingen verder alleen kapiteins traktement. (3) Zie Bfllage II en Aantoekoning N°. 36. (4) Res. S. G. 21, Res. R. v. St. 23 Januari 1635. Res. S. G. en R. v. St. 11 November, Lias looponde 1634 dd. 3 November. Friesland was in de defecten aangeslagen voor 571.356, maar wilde slechts 149.440 afdragen (Res. H. 15 December).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 97