78
beloofde subsidies der buitenlandsche bondgenooten kwalijk binnenkwamèn
en de belastingen reeds zoo hoog waren „dat verscheyde notable inwoon -
„ders haer woonplaetse elders hadden getransporteert" (1). De kardinaal
infant Ferdinand van Toledo deed den éden November zijn intocht
te Brussel als nieuwe landvoogd; hij had een aanzienlijke versterking
voor het leger medegebracht, zoodat men eer zou denken aan oor
logvoering dan aan vredesonderhandelingen, dus van afdanking bij
het Staatsche leger geen sprake mocht zijn, bedenkende „dat men
„in 't stuk van oorloge maer voor één maal een quaden slagh kan doen
„ende dat deselve eens gedaen zijnde, daer nae niet en is te rechten,
„gelijck wel in andere saecken somwijlen geschiet". Wel kon het land
evenals in 1629 „toen men om krijghs-volck riep" weder van twee
kanten worden aangevallen, maar ter wille van de financiën hechtte
prins Frederik Hendrik zijne goedkeuring aan uitstel van het voltallig
maken der compagnieën, hoewel bij behoorlijke bezetting der frontier-
steden en forten slechts 120 a 130 compagnieën beschikbaar bleven voor
het veldleger (2).
De nieuwe Spaansche landvoogd verleende den keizerlijken gedurende
den marsch van Italië naar de Nederlanden hulp met zijn leger ter sterkte
van 2000 paarden, 500 dragonders en 9200 man infanterie bij het beleg
van Nordlingen, welke vesting zich den 7den September moest over
geven, nadat het Zweedsch-Evangelische leger onder hertog Bernard van
Saksen Weimar een volslagen nederlaag had geleden. Het geraakte
in zulk een jammerlijken toestand, dat het alleen staande bleef door
hoop op het Fransche leger onder den maarschalk Jacques Nompar de
Caumont, markies van La Force, en de Republiek (3).
Na langdurige onderhandelingen sloot de Republiek op 8 Februari 1635
te Parijs een „alliantie of ligue offensive ende defensive", waarbij elke
partij zich verbond om een leger van 25000 man infanterie5000 ruiters
en het noodige geschut bijeen te brengen, ten einde gezamenlijk met
geweld „en lion" of met list „en renard" een einde te maken aan
het Spaansche gezag in de NederlandenLuxemburgNamenHenegouwen
Artois en een deel van Vlaanderen zouden aan koning Lodewijk XIII,
Antwerpen, Mechelen en Brabant aan de Staten-Generaal ten deel
vallen (4). Alvorens dit plan tot uitvoering kwam werden zware
offers aan de financieele draagkracht der bondgenooten gesteld door
(1) Daarentegen was einde 1G34 de aan Zweden beloofde subsidie over FebruariMaart en
April 1G32 door de Republiek nog' niet afgedragen (Res. S. G. 7 October, 14 December 1G34).
(2) Res. S. G. 21, Res. R. v. St. 22 November; Res. H. 6, 7 en 13 December 1634. Zie
Aantoekoniug N°. 37.
(3) Bernard van Saksen Weimar trad vervolgons in dienst van Frankrijk.
(4) Het traktaat is opgenomen in Archief S. G. N°. 8302. Zie Aantoekoniug N°. 38.