86
artillerie, graaf Willem Adriaan van Hornes, bleef met een Staatsch
detachement bezet en wel op grond van artikel 24 van het vredesver
drag van 1648, hetwelk het bezit van tijdens den oorlog in beslag ge
nomen goederen aan den rechthebbende verzekerde (1).
Eeeds spoedig bleek dat Lodewijk XIV geenszins van voornemen
was een ,,pax perpetua" te handhaven. De te Metz, Breisach, Besantjon
en Doornik opgerichte „chambres de réunion" moesten den koning
voorlichten welke streken vroeger hadden behoord tot de sinds 1648
door Frankrijk verworven landen. Al dadelijk rezen moeilijkheden bij de
door de Franschen ingevolge de vredesverdragen verplichte ontrui
mingen, Wesel zou niet worden verlaten, alvorens Stralsund en Stet
tin door Brandenburg aan Zweden waren overgegeven. Toen dit resp.
20 November en 13 December 1679 was geschied, bleef toch ontruiming
achterwege, thans onder voorwendsel van afwachting der achterstal
lige contributiën
Op 17 Maart 1679 was don Jan van Oostenrijk, natuurlijke zoon
van koning Filips IV van Spanje, overleden. Sinds zijn vervanging
in 1659 als gouverneur en kapitein-generaal der Zuidelijke Nederlanden,
had hij dezen titel behouden, terwijl zijn opvolgers Juan Domingo de
Suniga y Fonseca, graaf van Monterey, en de hertog van Villa
Hermosa zich met dien van luitenant-gouverneur moesten vergenoegen.
Na don Jan's overlijden stond de keuze voor een nieuwen gouverneur
tussehen Filips Willem van de Palts-Nieuwburg en Alexander
Farnese, hertog van Parma. Koning Karel II benoemde laatstge
noemde, tevens ter vervanging van Villa Hermosa. Hij landde op
11 October 1680 te Ostende en aanvaardde kort daarna te Brussel het
bewind (2).
Zonder weerga waren Lodewijk's aanspraken op onderscheidene
deelen van de reeds zoo sterk gehavende Spaansche Nederlanden, welke
volgens hem, rechtens behoorden tot of onder de afgestane gebieden.
Op oudejaarsdag van 1678 bezetten de Franschen gewelddadig de
stad Rodemachern in Luxemburg in plaats van een beslissing af te
wachten van de te Kortrijk gevoerde onderhandelingen. Op 27 Febru
ari 1680 gingen zij over tot bezetting van Charlemont, op grond dat
door Karel II van Spanje geen gevolg zou zijn gegeven aan afstand
van Dinant of overgave van Charlemont, terwijl de termijn waarbinnen
volgens het vredesverdrag de beslissing moest zijn gevallen, op 12
Februari was verloopen. 't Bleef niet bij de twee genoemde steden,
Lodewijk XIV veroorloofde zich verschillende andere plaatsen in
bezit te nemen, zoodat de Barriere die in 1678 was gevormd als vernie-
(1) Res. S.G. 17, 18, 21, 26, 27 November, 8 December 1681, 21 September, 12 October
1683, 8 Januari 1684.
(2) Brieven van Willem Sasbürcii, Nederlandsch zaakgelastigde te Brussel, dd. 28 Juli,
14 Augustus, 13, 20 October 1680.