88
Terwijl Lodewijk XIV bepaalde, dat op 12 Mei te Kortrijk de beraad
slagingen zouden worden hervat, breidde hij zijn aanspraken over deelen
van Namen uit. Om zijn verder doordringen in Vlaanderen tegen te
gaan, was Spanje bereid tot afstand van het graafschap Cliimay. Immers,
de hertog van Parma kon met geweld niets uitvoeren, daarvoor waren
de Spaansche zaken te verward, de beschikbare troepen te gering in
aantal. Zelfs kon hij uit de Vlaamsche garnizoenen geen geleide samen
stellen voor een convooi naar Luxemburg en moest hij aan de Staten-
Generaal de hulp verzoeken van minstens 5000 man. Dezen gaven pas in
1682 een beslissing, doch namen terstond maatregelen om hun leger in
het volgende jaar te versterken. Op hulp van Karel II van Groot-
Brittannië, door leeningen aan de belangen van Lodewijk XIV verbon
den, viel geen staat te maken. Hij verving Henry Sidney den gezant
bij de Republiek, die Willem's vertrouwen had, door Thomas Chud-
leigh. Feitelijk veroorloofde de toestand in Engeland geenszins een ge
wapend optreden aan de overzijde van het Kanaal; de koning regeerde
zonder parlement, met de grootste willekeur, terwijl twee partijen, die
der Tory's of van het Hof en de Katholieken, en die der Whigs of van
het volk, vijandig tegenover elkander stonden. De prins van Oranje
vertoefde in den zomer 1981 enkele weken aan het Engelsche Hof,
zonder dat een gunstige wending intrad. (1)
Tijdens het begin der onderhandelingen te Frankfort tusschen
Frankrijk, keizer Leopold en het Duitsche Rijk, waarbij veel tijd aan
de rangregeling der afgezanten werd geofferd, beproefde de keizer een
leger van 10000 ruiters, 2000 dragonders en 28000 man infanterie op
de been te brengen, waarover graaf George Frederik van Waldeck
het bevel zou voeren. Dit ging zoo langzaam in zijn werk, dat de Fran-
schen er hoegenaamd geen rekening mede behoefden te houden. Nadat
in den zomer van 1680 de Franschen groote deelen van Keur-Palts
en Trier hadden bezet, maakte op 28 September 1681 Louvois zich
meester van de Straatsburgsche forten, twee dagen later van de stad
zelve. Koning Lodewijk deed op 8 October aldaar zijn intrede en be
noemde Chamilly tot gouverneur. Minder dan ooit gevoelden Hunne
Hoog Mogenden zich in staat om tegen deze gewelddaad op te treden,
terwijl de andere belanghebbende mogendheden van elke tegenhande-
ling afzagen. Zij meenden dat de bezetting van Straatsburg een inlei
ding vormde tot het zich meester maken van den geheelen Beneden-
Rijn, minstens van den linkeroever, voorts van Luxemburg en van alle
vaste plaatsen in Vlaanderen. Om dit te voorkomen, vestigde de Re
publiek haar hoop op weder aanhalen der vriendschapsbanden met
keurvorst Frederik Willem van Brandenburg, mede op een met
Zweden te sluiten tractaat tot handhaving der-Munstersche en Nij-
meegsche vredesverdragen (10 October).
(1) Res. S.G. 24, 26 Juni, 30 Juli, 18 Augustus, Seer. Res. Ö.G. 17 Juui, 21 Augustus 1681.