90 stel tot bemiddeling, maar Karel II van Spanje kon geen vertrouwen meer stellen in het nakomen van Frankrijk's verplichtingen, gelijk tel kenmale na de vredesverdragen van de Pyreneën, Aken en Nijmegen was ondervonden; ook zou hij zich nimmer tot een afzonderlijke over eenkomst met Frankrijk laten verleiden. Intusschen verlengde Lode- wijk meermalen den termijn, waarop hij van Spanje de aanneming der scheidsrechterlijke uitspraak verlangde, laatstelijk gesteld op 15 Januari 1683. Alle pogingen faalden; het jaar 1682 bracht geen uit komst en 't was de vraag of in het nieuwe jaar al dan niet de vrede zou verstoord worden (1). Nadat keizer Leopold, Karel II van Spanje en eenige Duitsche vorsten waren toegetreden tot het op 10 October 1681 tusschen de Re publiek en Zweden gesloten tractaat van „mutuele defensie" en hand having van de Nijmeegsche en Westphaalsche vredesverdragen, gaf de onzekerheid om met Frankrijk tot een vergelijk te komen, aanleiding tot het ontstaan van de zoogenaamde Haagsche Conventie, regelende „mutuele assistentie" waartoe elke deelnemer van het tractaat ver plicht zou zijn. In 1683 traden als nieuwe leden toe: keurvorst Johan George III en hertog Frederik van Saksen-Gotha, keurvorst Maxi- miliaan II Emanuel van Beieren en hertog Filips Willem van de Palts-Nieuwburg. Keurvorst Frederik Willem was daartoe niet te bewegen; te vergeefs had Godard Adriaan van Reede-Ameron- gen hem te Berlijn namens Hunne Hoog Mogenden 500.000 „tot exstinctie van alle praetensien" aangeboden. Christiaan V van Dene marken, Maximiliaan Hendrik van Beieren, keurvorst-aartsbisschop van Keulen, Ferdinand II van Furstenberg, bisschop van Munster en eenige andere Duitsche vorsten allen meer op de hand van Frankrijk, sloten in Maart te Soest een overeenkomst „om wedersijts Landen tegen alle gewelt en vreemde inquartieringe l>e beschermen". Op 27 Juni overleed de bisschop van Munster, tevens van Paderborn in welke waardigheden de keurvorst-aartsbisschop van Keulen hem op volgde (2). Het jaar 1683 kenmerkte zich door een geweldigen inval in Duitsch- land van 300.000 Turken onder den grootvizier Kara Mustapha tot groote ontsteltenis van „gantsch den Christenwerrelt". Sinds 16 Juli sloegen zij het beleg voor Weenen, hetwelk met een geringe macht moedig werd verdedigd door Hendrik Ernst Rudiger van Stahrem- berg. Keizer Leopold deed moeite om van de Republiek zijn achter stallige subsidies los te krijgen, doch verkreeg niet veel meer dan een (1) Res. S.G. 9 Maart, 6, 18 April, 23 Juni, 10 Juli, 7 Augustus, 5, 6, 16 October, 1, 9, 15, 16, 18, 29 December. Seer. Res. H. 16 April, 11 December 1682. (2) Seer. Res. S.G. 15 December, Seer. Res. H. 12 December 1682, 22 Januari, Seer. Res. S.G. 4, 12, 18 Februari, 18 Maart, 23 April, 3, 15, 18, 20, 22 Mei, 4, 9 Juni, 5, 12 Juli, 9, 28 Augustus, 11, 13 September, 3, 4 December, Res. S.G. 6 Maart, 9 Juli, 8, 14 September 1683, Seer. Res. S.G. 2 Februari 1684.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 110