91
consent tot uitvoer van 700.000 U buskruit. Nadat te Weenen de nood
op 't hoogst was gestegen, sloeg Johan Sobieski, koning van Polen,
als opperbevelhebber van de met zijn krijgsmacht vereenigde Lotha-
ringers onder hertog Ivarel Leopold, Beieren en Saksers, op 12 Sep
tember den grootvizier bij Kahlenberg Weenen was ontzet. Vorst
George Frederik van Waldeck had roemrijk tot de overwinning
bijgedragen; Hunne Hoog Mogenden lieten hem weten dat zij „met
„sonderlinge aengenaemheyt hebben verstaen den goeden ijver, dapper-
„heyt ende goede conduitte, die Sijn Furstel. Doorl. tot het voorsz.
„ontzet heeft gecontribueert". Hoewel de oorlog van de Duitschers
met de Turken en de onder Tökely opgestane Hongaren bleef voort
duren, was het groote gevaar voor Duitschland geweken. (1)
Lodewijk XIV maakte intusschen van den Turkschen inval tot
eigen voordeel gebruik. In 't laatst van Augustus marcheerde een ster
ke troepenmacht van Metz naar de Zuidelijke Nederlanden. De
maarschalk Humières gaf den Spaanschen landvoogd kennis, dat de
koning „luy avoit ordonné d'amasser ses trouppes pour entrer en
„cequ'il pretendoict et y ayant effectivement entré". Hij verzamelde
te Yperen, Ryssel en Doornik een macht van ongeveer 25.000 man,
waarbij de vestingbouwkundige Vauban, en bezette het land van Aelst,
onder verklaring den vrede te zullen handhaven en geweld na te laten,
mits men tegenover hem hetzelfde in acht nam. Hij liet intusschen
,,seer notable contributiën" heffen, zelfs tot in de onderhoorigheden
van Maastricht. Op protest van de Republiek verzekerde d'Avaux, dat
men daarmede zou ophouden. Wederom vertoonde zich het bedenke
lijke verschijnsel van overal dwalende Fransche deserteurs, zelfs nabij
de grenzen van Staats-Vlaanderen, hetgeen aldaar groote onrust ver
wekte, vooral omdat in de magazijnen van Sluis en Aardenburg van
alles ontbrak en gebrek aan affuiten bestond. De frontiersteden in de
Zuidelijke Nederlanden waren slechts met een gering garnizoen bezet.
Om daarin te voorzien, verzocht de Spaansche gezant Castel Mon-
cayo, op grond der resolutie dd. 23 Maart van het vorige jaar, 8000
man hulptroepen van de Republiek. Zij werden toegestaan en de prins
van Oranje kreeg opdracht om hun opmarsch te regelen. Holland
gaf toestemming onder hevige tegenkanting van Amsterdam, aan
welks zijde zich Friesland en Groningen schaarden. De gezant Aernout
van Citters ontving last om koning Karel van Groot-Brittannië
volledig in te lichten, en hem tevens te doen weten dat Hunne
Hoog Mogenden uit de Fransche handelingen „niet anders connen te
„gemoet sien als het totale verderff en verlies van de Spaensche Ne
derlanden". Men verzocht koning Karel om bij Lodewijk XIV aan
te dringen op verwijdering zijner troepen, staking van contributie
heffing en opening van onderhandelingen; doch hij weigerde daarop
(1) Secr. Ros. S.G. 20 Maart, 23 September, Res. S.G. 23 Juli, 12, 25 Augustus 1683. Stah-
remberg overleed 1 Juli 1701.