96 Op de petitie van 29 September 1683 om het leger tijdelijk met 16000 man te versterken, kwamen nog vóór het einde des jaars van Gelder land, Utrechten Overijssel de toestemmingen binnen, hoewel niet met volle instemming. Gelderland kon de verplichtingen slechts nakomen als het bevrijd bleef van vijandelijke troepen of van eigene en auxi- liaire inkwartieringen. Op 31 Januari 1684 keurde Holland de verster king goed, onder tegenstemming van Schiedam en Amsterdam. In Zeeland kantten zich vooral Middelburg en Goes tegen de nieuwe lich ting, doch, na een bezoek in Februari van den prins van Oranje, werd op 23 Maart het voorstel bij meerderheid van stemmen aangenomen, alleen onder protest van Middelburg. Reeds in het begin van Februari was de Raad van State gereed met de capitulaties van de te werven nieuwe regimenten, hoewel omtrent de besluiten van Friesland en Groningen nog niets bekend was. Het antwoord der Staten van Fries land behelsde een weigering, omdat zij niet konden beseffen „van wat „nootsaeckelyckheyt ende nut met gemelte wervinge can geoordeelt „worden te sijn"; zij meenden dat „deselve behoorde te worden aenge- „sien als een groot acheminement tot een funesten, ja ruineusen oor- „logh, die dese provintie ter oorsaeck van haer verachterde Finantien „niet machtigh is te voeren." Bovendien konden de noordelijke pro vinciën een aanval van Frankrijk's bondgenoten te verduren hebben, terwijl haer meeste militie zich in het zuiden bevond. Ook de Staten van Groningen boden tegenstand „reguard genomen dat Syn Con- „Maj4 van Spagne door den Staet werdende gelacteert met een nieuwe „lichtinge, ende vervolgens gevoert door de hoope van meerder se- „cours en assistentie, evidentelyck sal werden gesterckt in desselffs „voornemen van niets aen een gewenschte vreede te willen sacrifieren". Uit de vertoogen van Friesland dd. 15/25 Februari en van Groningen dd. 11/21 Maart viel genoegzaam af te leiden, dat de door Hunne Hoog Mogenden afgezonden gedeputeerden geen kans hadden om de Staten van beide provinciën tot andere gedachten over te halen (1). Het krachtigst verzet ging uit van Amsterdam, zelfs werd een ge heime briefwisseling tusschen de heeren dier stad en den Franschen ge zant, waarin de verzekering van hun tegenstand tegen de legeruit- breiding werd gegeven, onderschept. De tegenstellingen liepen zoo hoog dat het de vraag was of de vijf vóór stemmende, doch inwendig verdeelde provinciën de werving zouden kunnen doorzetten. De quaestie werd opgelost door den nader te vermelden wapenstil stand (2). Lodewijk XIV stelde den aan Spanje opgedrongen termijn, om vóór 31 December 1683 een keuze te doen uit drie verschillende voor- (1) Res. H. 31 Januari, 25 Februari, Res. S.G. 1, 4, 12, 28 Februari, 6, 7, 9, 28 Maart, 4 April, Res. R. v. St. 7 Februari 1684. (2) Res. S.G. 17, 20, 31 Januari, 19, 22, 26, 28 Februari, Res. H. 16, 24 Februari, 29 Maart, 8 April, 24 Juni 1684.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 116