105
wat tijd zou verloopen, alvorens 't tot een begin van beraadslaging
kwam, hoezeer men immer voor onverwachte handelingen van Lode-
wijk XIV en tegen dreigende rustverstoringen op zijn hoede moest
blijven. De kaapvaart der Algerijnen, het optreden der Denen tegen
Hamburg en hun „differenten" met de Republiek over handelsbe
trekkingen, baarden immer grooten zorg. In Juni 1687 maakten Hunne
Hoog Mogenden aan de provinciën bekend, dat Zijn Hoogheid „weder -
„om hadde vernieuwd ende gereitereert sijne protestatie, hierbevoo-
„rens gedaen, van dat deselve niet naergelaten hadde aen haer Ho. Mo.
„tijdelijcke ende meenchmael bekent te maecken het verval, waerinne
„de saecken vande Admiraliteyt ende s' Landts macht te water sijn
„gecomen, met serieuse ende ernstige vermaningen, dat daerop be-
„hoorlijcke reflexie gemaeckt ende in tyts de noodige ordre soude wer-
„den gestelt, op het aldercrachtichste nochmael protesterende van on-
„schuldich te sijn aan de onheylen, die soo veel goede Ingesetenen
„van den Staet, tegenwoordich door de ongelegentheyt van de Admi-
„raliteyten ende ongereetheyt van s' Landts schepen, sijn overgeco-
„men, ende noch dagelijcx overcomt, alsmede aen die ongemacken, die
„daerdoor verder souden werden veroorzaeckt offte geoccasioneert" (1).
Ten opzichte van het leger stond de Republiek er eenigszins beter
voor. Immers, voor zooverre de compagnieën door de bondgenooten op
den staat van oorlog niet waren „gedifficulteert", had eene behoorlijke
en geregelde betaling plaats, zoodat een strenge krijgstucht kon worden
gehandhaafd. Onmiskenbaar was de invloed van den kapitein-generaal
op de hoedanigheid van den troep, vooral blijkbaar bij de jaarlijksche
najaarswapenschouwingen op de Mookerlieide. Toen in 1685 Hunne
Hoog Mogenden de zes regimenten Britten in Staatschen dienst ter be
schikking van koning Jacobus overzonden, kon geen enkel eigen
Britsch korps bij hen vergeleken worden. Waren de in 1688 door prins
Willem overgebrachte korpsen niet gewend geweest aan de toepassing
eener strenge, in Groot-Brittannië ongekende krijgstucht, dan zouden
ongetwijfeld de resultaten van hun optreden minder roemvol zijn ge
weest.
Inmiddels waren in Engeland belangrijke gebeurtenissen voorgeval
len, die de aandacht van alle mogendheden gespannen hielden.
Ten jare 1678 heersclite in Engeland groote onrust wegens een ver
meende papistische samenzwering, welke voor de Roomschgezinden
vervolgingen na zich sleepte. Het volgende jaar sloot het Lagerhuis
hertog Jacobus van York, in tweeden echt gehuwd met Maria, doch
ter van hertog Alfonso IV van Modena, van de erfopvolging uit. Hoe
wel het Hoogerhuis dit besluit verwierp, achtte het hertogelijke paar 't
geraden Engeland voor eenigen tijd te verlaten en vertoefde van Maart
tot October incognito in de Republiek en in de Zuidelijke Nederlan-
(1) Seer. Res. S.G. 10 Juni 1687. Zie Aanteekening N° 21.