110 22 October 1685 door Lodewijk herroepen. Duizenden, die hun geloof niet verkozen te verzaken ontvluchtten hun geboortegrond en zochten veiligheid en gewetensvrijheid vooral in Engeland, Zwitserland, Bran denburg, de Republiek en Portugal. Naar dit laatste rijk begaven zich o.a. de maarschalk Frederik Armand van Schomberg en de mar kies van Ruvigny en Raineval die beiden later onder Willem III in Engeland hooge militaire charges bekleedden. (1). Dat ook Lodewijk XIV den Prins van Oranje als het hóófd der protestanten en zijn voornaamsten tegenstander aanzag, bleek uit zijn houding ten opzichte van het prinsdom Oranje. Op 23 Augustus 1682 verschenen in de hoofdstad onverwacht 80 dragonders om door mijnen en met gepreste hulp van burgers de muren en torens te slech ten. Een tijd van „violente proceduren, miserie ende uyterste ruine" brak voor de inwoners aan. Hunne Hoog Mogenden besloten dat een „extra ordinaris besendinge aen hoochts ged. Syne Con. Maj. sal „werden gedecerneert, oin deselve in de civilste ende bequaemste, „doch niettemin oock in de crachtichste ende ernstichtste termen te „representeeren het ongelijck dat hoochst gemelte syn Hoocheyt den „Prins door de voorschreve proceduren soo wel ten aensien van de ma- „terie als ten aensien van de forme is aengedaen". Dit haalde niets uit: by arrest van 14 November besliste de Groote Raad te Parijs, dat de souvereiniteit van het vorstendom Oranje den koning toekwam (2). Een groot aantal Fransche officieren zochten „om de sware ende „druckende vervolging van die.vande religie" te ontgaan hun toevlucht in de Vereenigde Nederlanden. Op voorstel van Holland besloten Hunne Hoog Mogenden in Januari 1686 „eenige van de beste ende meest „geexperimenteerde in dienst te nemen op een jaarlijksch pensioen van 1800 voor een kolonel, 1300 voor een luitenant-kolonel, 1100 voor een majoor, 900 voor een ritmeester of kapitein, 400 voor een luitenant, tot een maximum van 100.000 'sjaars; de nog jeugdige ritmeesters en kapiteins ontvingen slechts 650, de luite nants 450 of 350. In Maart namen Hunne Hoog Mogenden boven dien 50 adellijke vrijwilligers als kadets in dienst, tegen 0-12 daags. De bondgenooten keurden zulks goed; doch de Staten van Gro ningen verkozen zelf voor het onderhoud van de naar hun gewest gevluchte officieren te zorgen. Aangezien het bedrag van 100.000 on voldoende bleek, en „noch veel andere vande voorschreve officieren „resteerden die van de selve conditie ende geen minder meriten waren „als die, dewelcke albereyts in dienst ende pensioen syn aengenomen" stelde Holland voor om de post met 80.000 's jaars te verhoogen, hetgeen Hunne Hoog Mogenden aannamen, onder beding dat voor de kadets daarvan slechts 13000 voor eens werd bestemd. Naarmate ook (1) Zie aanteekening 25. (2) Seer. Res. S.G. 7 Augustus, 26 November, Res. S.G. 3, 4, 9, September, 6, 20 November 1682, 8 September, 9 October, Seer. Res. S.G. 11 September 1685.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 130