114 „trocken, als andersints". Op advies van Holland verklaarden Hunne Hoog Mogenden zich tegenover den koning ten volle bereid om alle tractaten getrouw na te komen, derhalve ook, zooals in 1685 was ge schied, 0111 bij gebleken noodzakelijkheid hulp in troepen te verschaf fen; doch zij merkten tevens op dat geen enkele verbintenis bestond volgens welke de korpsen moesten worden afgestaan. Zij wilden even wel hunne „genegentheyt" betoonen door aan de officieren, welke binnen een bepaalden tijd een verzoek indienden, ontslag of verlof te verleenen. De Schotsche kolonel John Wauchope, luitenant-kolonel Roger Mac Elligot, de Engelsche majoors Dennis Mac Gillicuddy en Edward Wilson, in 't geheel 36 officieren, meest luitenants en vaandrigs, maakten daarvan gebruik en vertrokken in Maart uit Rot terdam naar Engeland. Albeville gaf kennis van 's konings ongenoegen, tevens van de koninklijke proclamatie, volgens welke alle in dienst der Republiek zijnde onderdanen naar Engeland werden teruggeroepen, onder bedreiging van 's konings ongenade. Voorts toonde hij aan, dat wel degelijk een verbintenis betreffende de terugroeping bestond: bewijze de met Ossory dd. 29 Januari 1678 gesloten Capitulatie, onder teekend en gezegeld door den prins van Oranje en gewaarborgd door zijn secretaris Constantijn Huygens. Hunne Hoog Mogenden gaven betreffende de capitulatie ten antwoord „daervan noyt yets te hebben „geweten", dat in geen geval daaruit eenige verplichting tot terugzen ding kon worden afgeleid en zij dus bij hunne weigering bleven. Voors hands bracht deze beslissing geen verkoeling in de verhouding van Jacobus tot zijn schoonzoon Willem III teweeg (I). Sinds enkele jaren zocht Lodewijk XIV den volgzamen bis schop van Straatsburg, Willem Egon van Furstenberg, te doen benoemen tot coadjutor van den hoogbejaarden keurvorst-aartsbis- schop van Keulen, Maximiliaan Hendrik van Beieren, hem alzoo tot diens opvolger te bestemmen. De tegenstanders van de Fransche staatkunde, beducht voor Lodewijk's immer wassenden invloed aan den Rijn, verklaarden zich voor de candidatuur van prins Joseph Clemens, broeder van keurvorst Maximiliaan Emanuel van Beieren. De Franschgezinde partij won het pleithet kapittel koos den bisschop van Straatsburg, waarop d' Avaux aanstonds aan Hunne Hoog Mo genden verklaarde, dat „le Roy son Maistre n'ayant rien plus a coeur „que de conserver la Paix dans la Chrestienté", aan het kapittel alle gewenschte hulp zou verleenen ingeval men iets tegen het aartsbisdom zou willen ondernemen. Hunne Hoog Mogenden achtten 't ondenkbaar, dat deze waarschuwing op hen van toepassing zou zijn, aangezien zij zich nimmer met een aartsbisschoppelijke keuze hadden bemoeid, veelmin daarop eenigszins dwang uitgeoefend; ook nu lag zulks geens- (1) Res. S.G. 6, 9, 19 Februari, 1, 13 Maart, 5, 23 April, Res H. 7 Februari, 12, 31 Maart, Seer. Res. S.G. 13, 30 Maart 1688; Pamflet 12791. /ie Aanteekening N° 27.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 134