118 kingswerken van Sluis, Hulst, Sas van Gent, 's-Hertogenbosch, Bergen op Zoom, Nijmegen, een der steden aan den IJssel, Kampen, Coevorden, Bourtange en bijgelegen forten, voorts ter verlaging van de overheerschende hoogten bij de stad Groningen, beliep de ronde som van£ 4.000.000. Hunne Hoog Mogenden bepaalden dd. 15 Juli, dat deze som door een geldleening (negociatie) moest worden gevonden, waarbij de bondgenooten hadden te zorgen voor het stipt afdragen der aflos singen en renten, onder bedreiging dat, wanneer zij in gebreke mochten blijven, hunne leden zoolang uit alle generaliteits-vergaderingen zouden worden geweerd. Een nadere resolutie bracht de steden Zwolle en Has selt eveneens op de lijst van de herstellingen. Ten behoeve der oorlogs voorbereiding, in de eerste plaats tot samenstelling van den trein, in 't algemeen voor de legerlasten, ontvingen de provinciën, bij petitie van 4 October, een aanvrage van 600.000. Bij een derde petitie dd. 22 October verzocht de Raad van State de provinciën om ,,te suyveren „derselver consenten in de petitie bij den genoemden Raedt van State ,,nu veele jaren aen de andere gedaen ter somme van veertich duysent gulden eens tot het maecken van nieuwe affuyten" ze werd gevolgd door een nieuwe aanvrage ad 60.000 tot verderen aanmaak, met aanmaning om de restanten op de posten van staten van oorlog voor de magazijnen buiten de provinciën, voor aanschaffing van kruit, lood en lont te storten. De consenten in al deze petities kwamen schoorvoe tend, meestal voorwaardelijk binnen, van sommige provincies pas in den loop van 1689. De som van 600.000 voor de legerlasten bleek geheel onvoldoende; het geldgebrek kwam vooral uit bij de uitvoering der capitulaties met vreemde hoven tot indienststellen van troepen en de uitbreiding van het leger met recruten. Men voorzag in de eerste behoeften door de ten behoeve van de fortificatiën genegocieerde vier millioen meerendeels aan de oorspronkelijke bestemming te onttrekken. De uitbreiding van het leger was het werk van prins Willem III. Hij bracht al zijne voorstellen in de eerste plaats ter kennis van Hol land, wel wetende dat de tot standkoming hoofdzakelijk van deze pro vincie afhing; was hij zeker van zijn zaak, dan vervoegde hij zich tot de Staten-Generaal. Op 18 September deelde de Prins in de vergadering der Staten van Holland, twee dagen later in die van Hunne Hoog Mogenden, mede, dat hij zich met de geallieerden wilde „stellen in een „postuir van niet schielyck te connen worden overvallen, indien den- „selven Staet genootsaeckt soude moge werden eenige resolutie tot „haer reddinge te nemen". De Prins „weetende wat onderscheyt daer was tusschen oude Troup- ,.pen ende die maer van nieuws wierden gelicht, en wat moeyte het in- „heefi nieuwe lichtingen te doen, soo wanneer men in een actuele „vyandtschap is, hadde geconvenieert met eenige Fursten en Princen (1) Res. S.G. 19 Feb uari, 15 Juli, 6, 18, 23 October, Res. H. 16, 19 October 1688.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 138