119 3951 2400 1000 paarden „van het Duytsche Rijck, omme van dezelve eenige militie over te „nemen" en wel van keurvorst Frederik III van Brandenburg 5900 man, waaronder 700 paarden; van de hertogen Ernst August van Hannover (Cell) en Rudolf August van Wolfenbuttel waaronder 413 paarden en 302 dragonders; van landgraaf Karel van Hessen-Kassel waaronder 600 paarden en 600 dragonders; van hertog Frederik Karel, administrateur van Wurtemberg (1) te samen 13251 hoofden, die in eed, dienst en soldij, op gelijken voet als de gewone militie van de Republiek, onder hetzelfde „commandement, discipline ende gesagh" zouden overgaan. Als reden waarom hij buiten voorkennis van Hunne Hoog Mogenden deze verdragen had gesloten, verklaarde de Prins „weetende, hoe weynich secretesse gevonden werd in de saecken, de „Regeringe vanden Lande concernerende, soodanigh, dat tot het uy- „terste scandael, soo wel van veele vande Regenten, also van seerveele „goede Ingezetenen ende Patriotten, niets secreet blijft wat in haer „Ho. Mo. vergaderinge werd geproponeert, verhandelt offte geresol- „veert, van eene nootsaeckelycke voorsichticheyt hadde geacht, daer- „van aen den Staat, geen preallable kennisse te geven, opdat deselve „onderhandelingen in haer begin niet souden mogen werden illusior „off immers seer difficil gemaeckt." Onder verdere opmerking „dat alle „demarches soo wel bij Sijne Con. Majt. van Vranckrijck als van Groot- „Brittannien gehouden, dat het vuyr soo naast op de frontieren van „desen Staat begint te branden, ende dat de Religie, Vrijheyt, Naviga tie, Commercie ende t' gantsche welvaaren vanden Lande daer door „in seer groot gevaer sonde connen geraecken", achtte de Prins 't noodzakelijk om terstond „sonder langhwylige deliberatien" de vreemde troepen aan te nemen en de in dienst zijnde militie op dezelf de wijze als in 1682 te versterken door alle compagnieën te voet en te paard te brengen op 60 man in rijen en gelederen. De Staten van Hol land en Hunne Hoog Mogenden bedankten den Prins voor zijne goede zorgen. De recruteering omvattevoor elke der 66 compagnieën te paard 22-, voor de gardes du corps van prins Hendrik Casimir 50 ruiters, voor elke der 8 compagnieën dragonders 30 man, voor elke der 563 compagnieën infanterie 16 man; het regiment gardes te paard van Zijn Hoogheid behield zijn sterkte, De Staten-Generaal zonden af schriften van beide voorstellen - -de subsidie-troepen en de recrutee ring naar de provinciën, met aanbeveling om zich „sonder eenich (1) Hertog Willem Lodewijk overleed in 1677, nalatende een zoon, Everhard Lode- wijk, die tot 1693 onder voogdij kwam van zijn oom Frederik Karel.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 139