123
te houden; 't vroor hard en men vreesde voor ijsgang in de rivieren, de
schipbrug bij Grave was al door storm zeer beschadigd. De troepen
keerden naar hunne vroegere standplaatsen terug, met uitzondering
van twee door Waldeck voor Keulen bestemde bataljons; onder toe
zicht van kapitein Jacob Hamel bleven de tochtpaarden bij en om
Arnhem zoodanig bijeen, dat ze binnen drie uren waren te verzamelen.
Waren de Staatschen door een mogelijk treffen gedwongen geworden
tot een terugtocht, dan kon deze noodlottig zijn afgeloopen: immers
de voor de schipbrug te Wesel bestemde schepen moesten nog uit Hol
land komen, terwijl bij die te Hees noch commiesen noch conducteurs
aanwezig waren (1).
In November betrokken vriend en vijand de winterkwartieren. De
Franschen vestigden zich te Hoei om uit Luikerland zooveel mogelijk
naar zich toe te halen. De regeering van Luik, die slechts 500 man op
de citadel onderhield, stelde deze met de steden Hasselt en Maaseyck,
zelfs het geheele land ter beschikking van de Staatsche troepen, zoo de
Republiek „de protectie ende defensie" geliefde te aanvaarden. Hunne
Hoog Mogenden zonden mr. Willem Bxpaludé naar den prins-bis
schop met de mededeeling, dat de toestand volle vervulling der wen-
schen niet gedoogde, doch zij zouden al het mogelijke doen, beginnende
met de zending van het 1000 man sterke regiment Walen uit Maas
tricht ter bezetting van de citadel; de kolonel Ferdinand van der
Gracht de l'Ecluse, die den roomsch-katholieken godsdienst beleed,
mocht een eed afleggen „tot securiteyt van Syne, Fürstel. Doorluch-
tigh. ende vande Stadt". Expaludé keerde terug zonder door den
prins-bisschop te zijn ontvangen (2).
b. Tocht van prins Willem III naar Engeland.
Op 20 Juni 1688 schonk koningin Maria van Groot-Brittannië
aan haar gemaal Jacobus een zoon, die de namen James Francis
Edward ontving en wien het lot een 77 jarig leven toebedeelde als
pretendent van de Britsche kroon.
De geboorte van den roomsch-katholiek gedoopten prins deed bij de
geloofsgenooten alle vrees ter zijde zetten voor een protestantsche erf
opvolging door prinses Maria van Oranje. De Republiek liet Hunne
Majesteiten gelukwenschen bij monde van haar gezant Aernout van
Citters, die tevens in last had om „vreugde teeckenen te toonen".
De prins en prinses van Oranje lieten hunne wenschen overbrengen door
Willem Frederik van Nassau-Zuylenstein (3). Geruchten, dat de
pasgeboren prins een ondergeschoven kind zou zijn vonden in Engeland
(1) Seer. Res. S.G. 21, 25 October, 8, 9, 11, 13, 16, 19, 20, 23, 25 November, Res. S.G. 23, 25
October, Res. R v. St. 30 October, 12 November, 7, 11, 27 December 1688.
(2) Res. S.G. 1 November Seer. Res. S.G. 2 5, 15 November 1688.
(3) Res. S.G. 25, 26 Juni 1688.