1-25 Mookerheijde, waardoor de indruk werd gevestigd, dat zij voor gebruik aan de Oostgrenzen waren bestemd, deed prins Willem op 6 October aan H.H.M. „ouverture van zijn voornemen tegens de desseynen van „Vranckryck en Engelant, tot verseeckeringe van de Eeligie ende Vrij- „heyt van den Staat ende die van Engelant door macht van den Staat „als auxiliair, op den naam van Syne ende hare Con. Hoochheden." Zijne Hoogheid ontveindsde niet „sijn particulier interest in desen met „het interest van den Staet te concurreeren, ende dat hetzelve interest „hem obligeerde de Engelsche natie te hulp te moeten comen, ende „sich met haer een en hetselve lot te moeten onderwerpen." Het verzoek van den Prins „die geen intentie hadde om den Coningh „van den Troon te helpen" maar alleen om te betoogen „dat door de „convocatie van een vrij Parlement de gereformeerde Pteligie mochte „geraecken in seeckerheyt ende buyten gevaer van oppressie" aan de Staten om „de behulpsame handt te willen bieden ende met haer volck „ende vloote assisteren" vond een gunstig onthaal; de Staten machtig den den Prins bovendien 600.000 te leenen uit de bewuste vier mil- lioen. (1). Jacobus II onderschatte, in weerwil van de waarschuwingen van Lodewijk XIV, de handelingen en kansen van slagen van zijn schoon zoon. Herhaaldelijk weigerde hij de door den Franschen koning aange boden hulp om eenige regimenten naar het eilandenrijk te zenden. Lodewijk voedde oorspronkelijk het voornemen om in Brabant te vallen, doch wendde thans, baloorig over de stijfhoofdigheid van de Britsche Majesteit, de wapenen onder zijn zoon den dauphin tegen Duitschland: een krachtsontwikkeling te onjuister plaatse tot tegen werkingder plannen van den prins van Oranje. Toen Jacobus eindelijk het gevaar begon in te zien, deed hij nieuwe doch vruchtelooze pogingen om zich met zijn volk te verzoenen. Binnen korten tijd zou over zijn lot worden beslist. Op 26 October nam Zijn Hoogheid afscheid van de heeren in den Haag, waarbij hij hun nogmaals de verzekering gaf dat de reis „tot „geen ander eyndde streckte, als om de securiteyt ende veylicheyt „vande ware Christel, gereformeerde religie te bevorderen ende deselve „te hanthaven en het welwesen ende seeckerheyt vanden Staat te pro- „cureren." Verder bracht hij hun onder 't oog „dat om soo groote „saaken te bester uit te voeren en Godes zegen daar over te verwerven, „niets soo noodig was als een goede trouwhartige eenigheid en harmo- „nie onder alle de Leeden van den Staat, dat. Syne Hoogheid die als het „fundament en grondslag van de Republicq ten uitersten recomman deerde, dewijl tweespalt en misverstant seekerlijk haar ruine met „sig sleepen souden". Ten slotte deelde de Prins mede, dat hij het be leid over de in het vaderland blijvende militie had toevertrouwd aan (1) Seer. Res. S.G. 25 October 1688.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 145