132
ontving hem zeer vriendschappelijk en wees hem en zijn gezin het slot
van St. Germain ter bewoning aan.
Zoodra 's konings vlucht te Londen bekend geraakte, belastte de
voorloopige regeering der lords prins Willem, in afwachting eener be
slissing omtrent de nieuwe staatsregeling, met het uitvoerend bewind.
De Prins zond de door Jacobus opgerichte Iersche regimenten ten
dienste van keizer Leopold naar Oostenrijk. Hij trad terstond op als
beschermer der Roomsch-Katholieken, zoodat de katholieke bondge-
nooten groote ingenomenheid met zijne verdraagzame staatkunde
betoonden. Geheel anders was de uitwerking in het katholieke Frankrijk,
Lodewijk XIY was zwaar getroffen en kon op steun van Groot-Bri-
tannië niet meer rekenen. In de Republiek week alle spanning; Hunne
Hoog Mogenden besloten om zoo spoedig mogelijk den Prins door
een gezantschap geluk te wenschen.
c. Begin van den negenjarigen oorlog.
Op 26 November 1688 werd te Versailles onderteekend de „Ordon-
„nance du Roi, portant déclaration de Guerre par Mer et par Terre contre
„les Hollandois". Geruimen tijd te voren waren de Franschen reeds
begonnen met branden en andere outrages eenige dorpen op H.Ho.Mo.
„bodem in de asclie" te leggen, terwijl hunne kaperschepen de koop
vaarders belaagden, 'tDuurde eenigen tijd alvorens de oorlogsverklaring
in de Republiek bekend geraakte. Volgens diplomatieke gewoonte moest
zij met een dergelijke aan Frankrijk beantwoord worden. In afwachting
van de beslissing der zeven bondgenooten kon deze pas in bet begin
van 1689 worden afgezonden, doch terstond kregen de gouverneurs en
commandeurs der grensvestingen last om de Franschen op hun eigen
gebied „vijandelijck te agresseren" (1).
Op 4 December begonnen te Wesel de beraadslagingen tusschen keur
vorst Frederik III van Brandenburg met gedeputeerden van Hunne
Hoog Mogenden en de Staten van Holland, vorst George Frederik
van Waldeck en de generaals der geallieerden over het posteeren der
wederzijdsclie militie gedurende de wintermaanden. Men kwam over
een dat de Staatsche militie zich zou belasten met de dekking van Gel
derland, Overijssel, Friesland en Groningen; voor de Meierij, het land
van Luik en de Landen van Overmaze konden slechts weinig troepen
beschikbaar worden gestelt. Hunne Hoog Mogenden toonden zich ge
negen tot verschaffing van de door Cramprich namens keizer Leopold
gevraagde „assistentie bij de opgerechte Tractaten gestipuleert".
Terwijl de provinciën een aanmaning ontvingen tot het storten harer
bijdragen voor de versterkingen en magazijnen, kwam de Raad van
State met een petitie van 150.000 voor de uitrusting van gewapende
(1) Seer. Res. S.G. 6, 10 December, S.G. Lias loopende dd. 18 December 1688.