150 Staat van oorlog voor 1679. Nauwelijks was de vrede tot stand gekomen of de Staten van Hol land, betaalsheeren van de grootste helft der militie, kwamen met nieuwe voorstellen voor den dag, welke zij, na gehouden overleg met Zijn Hoogheid, op 25 November 1678 den Staten-Generaal aanboden de bestaande sterkte bij de gardes du corps (op Zeeland) en de 6 compagnieën te paard van Zijn Hoogheid (op Holland), bij de 25 com pagnieën gardes te voet van Zijn Hoogheid, de gardes Friesland en van Groningen, benevens bij de 4 compagnieën te Emden blijven gehand haafd in dienst blijven bovendien: 66 compagnieën cavalerie van 50 paar den, 10 compagnieën dragonders van 60 paarden, 570 compagnieën infanterie van 55 hoofden; afgedankt worden: 48 compagnieën cavalerie en het regiment dragonders van kolonel Christiaan Brandt, benevens het te veel bij de op verminderde sterkte aangehouden compagnieën; het traktement voor den kolonel zal bedragen 200, voor den luite nant-kolonel £80, voor den majoor 60 ter maand; de regiments adjudanten, kwartiermeesters, chirurgijns en provoosten worden af geschaft; onvervuld blijven de betrekkingen van veldmaarschalk en van sergeant-majoor-generaal na overlijden van prins Johan Maurits van Nassau en van graaf George van Erbach; opheffing van het gouver nement van Naarden; overbrenging van het traktement van David van Marlot, heer van Bavois, voormalig superintendent van den hoogen krijgsraad naar de post voor de lijfpensioenentoekenning van 33868 ter maand aan den president van den krijgsraad tot aan overlijden van Ka rel Manmaecker, heer van Hofwegen; toekenning van£ 200 ter maand aan Maximiliaan d'IJvoy als kwar tiermeester-generaal van het leger; van 135 voor zijn opvolger; te laten vervallen het traktement van den luitenant-kwartiermeester- generaal Daniel Wolf van Dopff; vervanging, na hun overlijden, van de twee sergant-majoors-generaal Kirkpatriii en Otto van Limburg Stirum door één sergeant-majoor- generaal op verminderd traktement van 250 ter maand vermindering van traktement voor Adam van der Duijn van s'-Gravenmoer als kwartiermeester-generaal der cavalerie van 150 tot 100; voor zijn opvolger ad 5868; opheffing, na overlijden van prins Johan Maurits van Nassau, van het provinciaal gouvernement van Utrecht bij de artillerie aan te houden: de kolonel, de majoor, de contrerol- leurs Adriaan van der Myll en Willem Meesters, benevens 4 compagnieën, elk met 2 edellieden, zijnde meester-vuurwerkers, 2 gewone edellieden, 4 korporaals en 75 konstabels of kanonniers.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 170