161 ;,daerover bij resolutie van 27 December 1684 is verclaert en dat ,twee compagnien yder a 60 man uyt Fransche gerefugeerde van de 5 .gereformeerde religie, soo andersints geen middelen van subsistentie hebben connen vinden en derhalve aengenomen sijn, op den Staet „behooren te werden gebracht. Belangende eenige separate cassatie „off reductie gelijck bij sommige provinciën bereyts is gedaen, dat geen „particuliere provinciën sulcx voortaan souden mogen ondernemen, „daerover is goetgevonden dat de retroacta dienaengaende sullen „werden naegesien." Bij deze verklaring liet Groningen de zaak weder rusten (1). Zooals in Hoofdstuk I is omschreven, onderging het leger in 1688 een aanzienlijke uitbreiding door recruteering en door de van vreemde vor sten overgenomen militie, de zoogenaamde subsidietroepen. De be grooting van den extra-ordinaris staat, aangeboden op 5 October, be liep 470.068137, zoodat met die van den ordinaris staat, het totaal bedrag vergroot werd tot 1.249.68645. B. OVERZICHT VAN DE TROEPENSTERKTE. Uit het voorgaande moge genoegzaam blijken, dat de sterkte-cijfers in de staten van oorlog verre bleven boven de werkelijke sterkte van de wapenkorpsen. In verband met de eigenmachtige afwijzingen en af dankingen, waaraan sommige provinciën zich schuldig maakten, kan men zich de tegenwerking voorstellen, die monstercommissarissen bij de vervulling van hun plicht somwijlen ondervonden. Hij toch, die een acte van een der betaalsheeren kon vertoonen, had recht om zoowel de compagnieën van eigen repartitie te monsteren als alle andere, in het zelfde garnizoen liggende troepen. In het laatste geval wist de plaatse lijke militaire autoriteit het houden eener monstering menigmaal te beletten, zoodat de tusschenkomst van de Staten-Generaal moest worden ingeroepen (2). In de volgende tabellen komen de datums overeen met die van de petitiën, behoorende bij de staten van oorlog, waaraan de gegevens zijn ontleend. De sterkte volgens den extra -ordinaris staat van oorlog is bij die van den ordinaris staat opgesteld. Het vóór een vermenigvuldigingsteeken geplaatst getal geeft het aantal compagnieën van gelijke sterkte aan. (1) Res. S.G. 12 December 1687, Res. H. 17 Februari, Res. S.G. 19, 20 Februari, 10, 20, 27 April, 4, 11 Mei 1688. (2) Res. S.G. 30 September, 8 October 1680, 12, 21 Mei, 2, 11 Juni 1681, Res. R. v. St. 8, 27 Januari 1682. VI 11

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 181