166 C. VERSCHILLENDE ONDERWERPEN. a. Serviesgelden. In den staat van oorlog voor 1673 treft men posten aan voor de huis vesting van de garnizoenen binnen en op de frontieren van de vier provinciën, die destijds alle lasten van den oorlog moesten dragen: ,,de „servicien ofte logysgelden sijn bij den voorslagh van den 16 July 1650 „gestelt op de helft, welcke consideratie ter oorsaecke van den opo-e- „come oorlogh comende te cesseren, soude wel reden sijn deselve ?nt „geheel uijtte trecken, geproportioneert naar het cryghsvolck nu in „dienst synde, doch de wijle die somme seer hoogh soude loopen wert „alleenehjck hier voor dit loopende jaer 1673 uytgetrocken de som van „500.000 gulden." Dit bedrag kon op den staat van oorlog voor 1675 weder over de zeven provinciën worden omgeslagen; op dien voor 1679 werd het verminderd tot 200.000, welke som gedurende de volgende jaren onveranderd bleef. Bovendien waren ten behoeve van de bezettingen buiten de Geüni eerde Provinciën verschillende bedragen uitgetrokken op Hollandm 1673 voor 's-Hertogenbosch, Willemstad en Leeroord, benevens voor 2 compagnieën te Emden; sinds 1674 voor 's-Hertogen bosch, Breda („affgetrocken het servys van twee compagnieën paerden „ende een compagnie te voet dat de voorschrevene stadt Breda het „Landt moet affhouden"), Steenbergen, Bergen op Zoom, Willemstad en Grave („mede affgetrocken de servicien van drie compagnien te „voet, die de stadt Grave het Landt moet affhouden"), voorts voor 2 compagnieën te Emden op Zeeland: m 1673 voor Hulst en Sas van Gent met omliggende forten, voor Breda en Steenbergen („affgetrocken het servies van 2 „compagnien paerden ende 7 te voet, dat Breda het Landt moet aff- „houden^ Sinds 1674 alleen voor de twee eerstgenoemde plaatsen; op Friesland: in 1673 voor Bellingwoldesinds 1674 bovendien voor Langakkerschans, Ommen en Leeroord; op Groningen: voor Delfzijl, Bourtange en Coevorden, benevens voor drie compagnieën te Emden; sinds 1690 droeg Drente gedeeltelijk bij voor Coevorden. De uitgetrokken bedragen waren alleszins onvoldoende; bovendien eed de betaling aan het gewone euvel: voortdurend achterstanden. In 1675 betuigden de Staten van Gelderland hun ongenoegen, dat de officieren en minderen niet bekend waren met de order „haer eygen ogement op de daertoe geassigneerde servitie penningen selven te „moeten gaen soecken ende bestellen" en dat zy op het platte land by het zoeken naar huisvesting „violentie" pleegden. Sommige magistra ten beproefden de soldaten door biljeteering onder dak te brengen, in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 186