168 vermogendste ingezetenen worden ingekwartierd. Zulks scheen „wel „draeghlyck voor de borgerie", doch de magistraat van Luiksche zijde wist zulks ten gerieve zyner vermogende onderdanen tegen te houden. Men besloot tot het maken van barakken, waarin bijna vier jaren later de helft van het garnizoen kon worden gehuisvest (1). Voor marcheerende troepen gold het reglement van 16 Mei 1675, met wijzigingen van 21 Januari 1682. Elke ruiter of soldaat kreeg recht op een kan bier, twee pond brood, een kwart pond boter of spek per maal tijd, de ruiter voor zijn paard op 16 pond hooi en 8 bossen stroo, vol gens nader vast te stellen regelen aan de opgezetenen te vergoeden alle meerdere verteeringen, ook door de officieren met hunne vrouwen, knechts en paarden, moesten contant worden betaald. Toen in 1683 het regiment dragonders van kolonel Eppinger van 11 tot 14 Septem ber te Oorschot verblijf hield, werd voor een dragonder met paard „tusschen dagli en naght" voorloopig de som van 30 stuivers goedge- daan, voor een kapitein of hoofdofficier 2, voor allen te zamen tot een bedrag van 4.8677 (2). b. Appointés. De Staten van oorlog bevatten onder het hoofd „Appoinctez" een afzonderlijke post ten voordeele van invalide militairen: „Tot onder hout vande oude impotente en vermincte soldaten, en om met een „redelijcke voorziening te doen subsisteren, verscheyde Officieren, en „brave Luyden, dewelke door hare quetsuren in den oorlog ontfan- „gen en andersints onbequaem geworden sijn, den Staet langer dienst „te konnen doen, soo wort bij den jegenwoordigen Staet van oorlog op „de provintien in 't gemeen gebragt een somme vanponden ,,'s jaars". Op de staten van oorlog voor 1673 en 1674 stond daarvoor een be drag van 250.000 ingeschreven, op die voor 1676 tot 1678 van 500.000, op de volgende tot en met 1696 van 200.000, met uitzon dering voor 1683 ad 100.000. Aangezien deze sommen volgens hunne quote op de bondgenooten waren gerepartieerd, hing van dezen elke toepassing af, welke, blijkens de talrijke klachten en rekesten, veelal te wenschen overliet. Dd. 24 April 1673 vaardigden de Staten-Generaal een plakkaat uit tot „soulagement vande Verminckten" voor het verlies van ledema ten (3). In 1675 bepaalden de Staten van Holland, dat alleen soldaten, die minstens 30 jaren hadden gediend of in den oorlog verminkt en nu im- (1) Res. S.G. 27 October 1682, 1 Juni 1686. (2) G.P.B. III 190 dd. 16 Mei 1675, III 1417 dd. 21 Januari 1682, Recueil I Num. 43 „Re- „glement op de inkwartiering van cavalerie" dd. 24 Februari 1677; G.P.B. IV 67 dd. 28 No vember 1684, nader reglement voor marcheerende troepen; Res. R. v. St. 22 Januari 1684. (3) G.P.B. III 226.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 188