188 De onderneming van prins Willem III naar Engeland veroorzaakte op 5 October 1688 een vermeerdering van het wapen - Deze getallen waren verre beneden de sterkte tijdens den oorlog van 16721678. Evenwel kwamen daarbij de in 1688 overgenomen rui- ter-regimenten van Wurtemberg, Brandenburg, Hessen-Kassei en Bronswijk (5). Tusschen de jaren 1681 en 1687 verdwenen bij het Fransche leger de ijzeren dekkingswapenen en bleef alleen het kuras in gebruik bij de veldoversten en sommige korpsen. De Staatsche ruiterij onder prins Willem III behield het kuras en was verder bewapend met rapier en pistool; sinds April 1675 waren zijne gardes du corps voorzien van snaphanen. Het gemis van een exercitiereglement deed zich voor eerst niet gevoelen. Hoewel de compagnieën reeds geruimen tijd op uniforme wijze wa ren gekleed, bestonden dienaangaande geen voorschriften. Op 26 Ja nuari 1687 verscheen een „Ordre en Reglement op het stuk van de „Monteeringe en Kleedinge der Cavalerie" (6), waarin voor de paarden een hoogte van tusschen 14 en 15 palmen van 4 duim Rijnlandsche maat was voorgeschreven; de kleeding moest bestaan uit een rok of juste au corps", een hoed, een das, een paar handschoenen, alles om de twee jaren een mantel en een sjerp, benevens een schabrak en een paar holsterkappen, een en ander om de vier jaren te vernieuwen. De Repartitie Aantal compagnieën x aantal paarden Te zamen sterkte volgens de staten van oorlog voor 1686, 1687 en 1688 vermeerdering van 5 October 1688 Gelderland 3 x 47 3 x 22 3 compagnieën 207 paarden Holland 6 x 80 (1) 42 x 47 tO X to to 48 3378 Zeeland 1 x 197 (2) 2 x 47 2 X 22 3 335 Utrecht 3 x 47 3 X 22 3 207 Friesland 1 x 80(3) 1 x 52(4) 6 x 47 1 X 50(3) 7 X 22 8 618 Overijssel 3 x 47 3 X 22 3 207 Groningen 5 x 47 5 X 22 5 345 Drente 1 x 47 1 X 22 1 =69 74 compagniën me 5766 paarden (1) Gardes te paard van prins Willem III. (2) Gardes du corps van prins Willem III. (3) Gardes du corps van prins Hendrik Casimir. (4) Compagnie colonelle van prins Hendrik Casimir. (5) Zie Hoofdstuk VI. (6) Ree. Mil. I Num. 74.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 208