190
Repartitie van Gelderland.
No. 1. Oud 2de regiment der lichting van 7 Maart 1671 (1), 1673 op
Holland, 1675 gedeeltelijk op Gelderland en Holland.
Kolonels.
Sinds 1671. Alexander Zeger van Rechteren, heer van Almelo.
G. 4 December 1623; O. 7 Maart 1674.
Comm. 20 Maart 1674. Johan Albrecht graaf van Sciiellart, heer
van Doorwerth; te voren majoor bij het regiment No. 21. Ont
ving pas in 1683 kolonelstraktement na overlijden van Maurits
Lodewijk I van Nassau-La Leck, kolonel van het regiment No.
6; deed in hetzelfde jaar afstand van het kolonelschap, doch be
hield het traktement, G. 1619; O. 1698 (2).
Comm. 29 Juni 1684 sinds 3 October 1683. Frederik Willem baron
de Heyden; te voren majoor bij het regiment No. 8.
Majoors.
Sinds 1671 Cornelis van Patberg.
Comm. 17 December 1681. Zeno Diederik van Tengnagel, heer van
Gellicum.
Repartitie van Holland.
No. 2. Regiment gardes te paard van Zijn Hoogheid. Samengesteld uit
6 compagnieën der lichtingen van 4 Februari en 28 Maart 1672 (3).
Sinds 1684 bekleeddp de kolonel den rang van generaal-majoor, de
majoor dien van kolonel, de ritmeester van luitenant-kolonel, de ka
pitein-luitenant, commandant der lijf-compagnie, van majoor, de lui
tenant van ritmeester, de kornet van luitenant.
Kolonels.
Acte 12 Mei 1672. Karel Florentin, Wild- en Rijngraaf van Salm;
tevens kolonel van het regiment gardes te voet. In 1674 trad hij,
ingevolge zijne benoeming tot luitenant-generaal der infanterie,
als regiments-commandant af.
Comm. 8 Mei 1675, sinds 5 Juni 1674. Hans Willem Bentinck, kamer
heer van Zijn Hoogheid; 1683 generaal-majoor; G. 3 Maart 1651;
O. 4 November 1709.
Majoors.
Sinds 1672. Ferdinand de la Verne de Rodes; 1674 kolonel van het
regiment infanterie op Holland.
Acte 29 Juni 1674. Tiieodor Brasser. O. 18 November 1674.
(1) Zie Deel V bladz. 435.
(2) Acte 22 April, Res. R. v. St. 5 Mei, 22 September 1683, Res. R. v. St. 19 December
1684.
(3) Zie deel V bladz. 437