227 Evertsen en de kapitein ter zee Adriaan van Trappen gezegd Ban- ckert, zoon van den gelijknamigen luitenant-admiraal, hadden elk eene compagnie; niet alzoo de vice-admiraal Cornelis Evertsen, die aan wal de betrekking vervulde van sergeant-majoor of wachtmeester der stad Vlissingen (1). De staat van oorlog voor 1675 vermeldde 11-, de staten voor volgende jaren 7 compagnieën mariniers ter repartitie van Zeeland. Friesland beschikte volgens den staat van oorlog voor 1673 over 18-, volgens dien voor 1674 over 17-, benevens nog 4 bij regimenten ingedeelde compagnieën mariniers. De latere staten maakten slechts melding van de 4 compagnieën, zijnde ingedeeld bij de regimenten van prins Hendrik Casimir, Hans Willem van Aylva, George Wolf gang VAN SCHWARTZENBERG en GeRRIT VAN AmAMA. Een resolutie der Staten-Generaal van 12 September 1678 schafte de mariniers als zoodanig af. c. Engelschen en Schotten. Na den vrede van 1674 erkende de Republiek de in 1665 genationa liseerde regimenten Scott en Kirkpatrik weder als behoorende tot de Schotsche natie. Gelijktijdig vergunde koning Karel II, dat een derde regiment Schotten (Colyear) en 3 regimenten Engelschen (Lilling- ston, Clare en Molyneux-Desnay) in dienst van Hunne Hoog Mogenden zouden treden. De soldaten van de 6 regimenten genoten één stuiver daags meer soldij dan bij andere korpsen. In 1678 kreeg Thomas Butler, graaf van Ossory, een aanstelling tot generaal over de militie van de Engelsche en Schotsche naties, een betrekking, welke bij zijn overlijden in 1680, onvervuld bleef (2). Toen in 1685 de 6 regimenten naar Engeland gingen ter onderdrukking van den opstand onder Monmouth, kreeg Hugo Mackay, op aanbeveling van koning Jacobus II, den rang van generaal-majoor. d. Zivitsers. In Deel V is melding gemaakt van 2 compagnieën Zwitsers in Staat- schen dienst: van prins Johan Maurits van Nassau en van kapitein Johan vanLoo. Ook Everhard Stockar van Schapphausen, die in 1674 bij het beleg van Oudenaerde sneuvelde, voerde het bevel over een compagnie Zwitsers; zijn broeder Benedictus mocht 't niet gelukken hem daarbij op te volgen (3). Slechts het verloop der compagnie van prins Johan Maurits is na- (1) Res. Zeel. 19 Maart 1072, Comm. R. v. St. 8 Januari 1075, 13 Juli, 16 October 1677. (2) Comm. R. v. St. 4 Januari 1680 sinds 2!) Januari 1678. OasoBY was gehuwd met Emi- lie van Nassau- La Leck (Deel III bladz. 317). (3) Res. S.G. 18 December 1674.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 247