7 ,,fein, land van Montmedy, land van Jamais en Stenay, Stavela en „Malmedy, Sedan, land tusschen Sambre en Meuse als Rocroy, Philippe- ,,ville, Avesnes, Landresis, La Chapelle, Charleville. In Vranckrijck tot „op de riviere van(1) int Rettellois". Andere gouverneurs ontvin gen overeenkomstige opdrachten; die van Breda, voor „Aeth, Ouden- „aerde, Doornik, Rijssel, Meenen, Artois, „Henegouwen, behalve „Landresis en Avesnes, Binche"van Sluis, voor „Kortrijk, Duinkerken, „Veurne en Veurner-Ambacht, Winocxbergen, Bourburg, Grevelin- „gen, land van Cassel onder Vrankrijck, het Boullonnois"van Coe- „vorden, voor „het land van Munster, uitgezonderd Meppen, Klop penburg en Vecht, benevens Lingen ten behoeve van SynHoocheyt"; van Bourtange, voor „Meppen, Kloppenburg en Vecht"; van Leeroord, voor „de Munstersche dorpen Bassel, Harquebrugge, Saterland, de „kloosters Esterwege, Bouckelesse en Langholt." De instructies be paalden, dat in elk gouvernement de ontvanger der contributiën zich moest laten bijstaan door controlleursspionnen, gidsen en in 'svijands land goed bekende lieden; zij genoten tien procent van de opbrengsten. De uitvoering liet veel te wenschen over; de contributiën uit verafgelegen streken leverden weinig op. In November sloten de Staten-Generaal met Spanje een overeenkomst betreffende een ver deeling, volgens welke aan de Republiek toekwamen: de geheele pro vincie Gelderland, het sticht Utrecht, Overijsel, de landen van Over- maze en van Kuyck, het graafschap Bentheim en het Stift Munster; aan de Republiek te samen met Spanje: Duinkerken, Veurne, Greve- lingen „ende waeraen voort te water off oock te landewaerts in Vlaen- „deren off op de frontieren van Vranckrijck eenichsints can bekomen", het stift Keulen en andere vijandelijke Landen; aan Spanje alleen: de Pransche grensstreken, palende aan Brabant, Limburg, Luxemburg, Artois, Henegouwen en Namen. In 1674 deed zich behoefte gevoelen aan een reglement, waarbij men overeenkwam dat Spanje geen contri butiën zou heffen van landen en ingezetenen, die oorspronkelijk aan de Republiek, thans aan den vijand onderworpen waren. Wederzijds ver bond de Republiek zich om geen vorderingen te doen gelden op Spaan- schen bodem dan de reeds vóór de oorlogsverklaring van Spanje aan Frankrijk onbetaald gebleven contributiën; die uit het sedert door de Franschen veroverde Maastricht, van Overmaze en Vroonhoven zou men samen deelen. De republiek deed nader afstand van heffingsrecht in de landen van Overmaze, zag af van eiken gang op Spaanschen bodem en liet de inning van onbetaald gebleven contributiën aan Spanje over (2). Met den vijand kwam een tractaat tot stand ten gunste van de wederzijdsche krijgsgevangenen: Conditiën ende Articulen van het (1) Naam oningevuld. (2) Res. S.G. 23 Februari, 20 Juli, 10 November 1(373, 19 Januari, 3 Februari, Res. R. v. St. 30 Januari 1674.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 27