2S1
Repartitie der compagnieën (1).
Ie compagnie, op Gelderland, Utrecht en Drente.
Kapitein Rene van Els, bij Comm. 18 Maart 1675 opvolger van
Willem Ingelby.
2e compagnie op Holland.
Kapitein Tbolis Nielson Brinck, bij comm. 24 Maart 1676 opvol
ger van Jacob Kencke.
3e compagnie op Holland.
Kapitein Johan van Kamphuysen, bij Comm. 9 Juni 1676 op
volger van Thomas Sile.
4e compagnie op Holland.
Kapitein Hendrik Issel.
5e compagnie op Holland en Zeeland.
Kapitein Willem van der Mijll.
6e compagnie op Friesland en Groningen.
Kapitein Antony de Caron.
Men had nu twee soorten van kanonniers (konstabels ver kregen,
die allen hunne aanstelling van den Raad van State verkregen (2)
a. De kanonniers bij de compagnieën, op voordracht van de kapi
teins. Dezen mochten te velde kanonniers aanstellen, onder medeweten
van de aanwezige gedeputeerden. Kanonniers, timmerlieden, hand
langers en anderen mochten door de kapiteins niet worden ontslagen
dan „met kennisse van saecken omtrent onbequaemheyt, quaet com-
„portement als andersints".
b. Kanonniers in vaste garnizoenen, die een aanstelling ontvingen
op grond van een geslaagd examen. In geval van nood waren gouver
neurs en commandeurs tot een aanstelling bevoegd.
Bedellieden van het kanon en kanonniers, door ouderdom of ziekte
onbekwaam voor den dienst, konden rechten doen gelden op een „con
venabel appoinctement".
Het traktement van de „bedienden vande Artillerye buyten compag
nieën synde" werd gevonden uit de legerla.sten. Alle pogingen
om hen te betalen als bij de compagnieën stuitten af op de onzekerheid
van de provinciale geldstortingen. De repartitie der compagnieën
op meer dan één provincie gaf te vaak reden tot klachten (3).
Willem Claesz van Utrecht „jegenwoordigh schoolhoudende
„binnen Rotterdam" gaf in 1675 ter onderrichting van de konstabels
uit: „Arithmetische en Geometrische Practycke der Bosschieterye,
„waerin geleert en aengewezen wordt alle het gene dat een constapel
„soo te water als te lande, sonderlinge van noode is te weten." Van
(1) Bij de 3 eerste compagnieën worden kapiteins genoemd, mede voorkomende op bladz.
507 van Deel Y.
(2) Res. R. v. St. 12 Januari, 20 December 1678.
(3) Res. R. v. St. 3 Mei, Res. S.G. 12 Juni 167 7.