293
„enveloppe van aerde"; ontmanteling van Neusen, Biervliet, Elder-
schans (onder Aardenburg), retranchement Cadsandria met de forten
Oranje en Nassau; overbrenging van het materieel en de ammunitie
naar Sluis en Aardenburg; Axel „verkleynt tot vyff bolwercken". Over
eenige van deze versterkingen, gelegen in het Committimus, moest na
der met de Staten van Zeeland in overleg worden getreden. Voorts
werd „reflexie genomen op de constitutie van verscheyde polders en
„schorren gelegen omtrent de stadt Hulst ende de forteresse Moerspuy,
„mitsgaders het Zuydtdiop tusschen Clarapolder ende Biervliet". Een
petitie van 15 September 1681 vroeg 130.000 voor het maken van
een tragel (dam) in het vlak of de rivier de Eendracht. De fortificatiën
van Sas van Gent en Philippine werden volgens de plannen van Zijn
Hoogheid, onder toezicht van den kwartiermeester-generaal Maximi-
liaan d' IJvoy, door soldaten uitgevoerd. Men begon daaraan in den
zomer van 1680; ook hier had men te kampen met geldgebrek, waarin
d' IJvoy uit eigen beurs eenigszins voorzag, en met oneerlijkheid van
de aannemers. De Raad van State wees het verzoek van Thomas van
Beest, kapitein-luitenant der compagnie van kolonel Weede van Wa
lenburg, en zijne mede-aannemers „omme buyten banden van yssers
„ende gevanckenisse haer defentie te mogen doen" af. In December
1685 moest voor Sas van Gent een nieuwe aanbesteding plaats hebben,
waarbij men besloot „in het jegenwoordige wintersaysoen" te blijven
doorwerken (1).
De door Willem Meesters ontworpen „machines tot vervoer van
aarde" gaven verlichting in handenarbeid en besparing van kosten; ze
bewezen goede diensten bij graafwerken in de vestinggrachten van
Grave en 's-Hertogenbosch, zoodat de Raad van State zich gedurende
twee jaren het gebruik daarvan verzekerde, hetwelk nog ruim drie
jaren bleef voortduren. In 1695 waren de machines versleten; ze had
den een voordeel van ongeveer 40.000 opgeleverd. Meesters
kreeg 10.000 uit de fortificatie-penningen „tot extinctie van alle en
„iegelijk synder pretensien, so over het gebruik en deterioratie (be
derving) syner machines, die hij sal mogen na sig nemen inden staat
„waar in sy zijn, als voor het voordeel dat het Land bij 't gebruik der-
„selve gehad heeft" (2).
Over 't algemeen was men met de werkzaamheden onder meer tegen-
dan voorspoed genaderd tot het jaar 1688. De trage gang van zaken
viel hoofdzakelijk aan het gemis van de noodige fondsen toe te schrij
ven geenszins uitsluitend: de Raad van State had niet alleen reke
ning te houden met den vervallen, ook met den verouderden toestand
der onder zijn beheer behoorende fortificatie-werken.
(1) Res. R. v. St. 1, 17 April, 19 Juli, 10 December 1680, 5 December 1681, 15 Januari, 8
Mei 1682, 20 September, 1, 7, 20 October 1683, 31 December 1685, 2 Augustus, 8 November
1686.
(2) Res. R. v. St. 21 Januari 1687, 12 April 1695.