12
van de kolonels markies van Montpouillan, prins George Frede-
rik VAN Nassau-Siegen, Ernst Willem van Haren, Boetzelaer-
Langerak, Wassenaar-Obdam, prins Bodewijk Christiaan van
Wittgenstein, Ignatius Kingma, prins Hendrik Casimir onder
Bijland-Palsterkamp en het regiment dragonders van kolonel
Brandt. De veldmaarschalk Wirtz ontving het bevel in Staats-Vlaan
deren, in het najaar tevens opdracht om de duurzame versterkingen
aldaar te inspecteeren. Bijna alle vestingen en forten kregen andere
commandeurs Aardenburg: kolonel Colins d'Aheree, in plaats
van kolonel Spindler, die bevelhebber op Walcheren werd; Philip
pine: kolonel Winkelman, in plaats van kolonel Schotte; Sas van
Gent, kolonel Mauregnault, in plaats van den gecasseerden kolonel
Willem de Perponcher-Maisonneuve; IJzendijke: luitenant-kolo
nel Elias le Lion; Liefkenshoekluitenant-kolonel Johan de Vassij;
Jufferschans, kapitein Theodorus Sael. Als gevolg der gewijzigde
bevelvoering aanvaardde de meester-generaal der artillerie graaf Wil
lem Adriaan de Hornes het bevel te Gorinchem in plaats van veld
maarschalk Wirtz; graaf Johan Belgicus de Hornes te Oudewater,
in plaats van zijn broeder; graaf Otto van Limburg Stirum te Mui
den in plaats van prins Johan Maurits van Nassau. De veldmaar
schalk George Frederik van Waldeck zou den Prins bij het leger
te velde in Brabant en Vlaanderen vergezellen. De vloot moest elke
vijandelijke landing verijdelen. De onderwaterzettingen en de uitleg
gers op de Zuiderzee en op de binnenwateren maakten Holland nage
noeg ontoegankelijk voor den vijand. Ter meerdere beveiliging van
het gewest, nam men het verleggen van den Hinderdam in de Vecht en
de sluis te Muiden, den aanleg van versterkingen op Texel en elders,
de verlegging van de Maas bij Heusden in beraad (1).
Strenge vorst in Januari had de onderwaterzettingen deels begaan
baar gemaakt, zoodat men, om verrassingen te voorkomen, aanhou
dend moest ijzen en bijten. Toen in Februari 500 Franschen uit Utrecht
een sledetocht ondernamen ter plundering van dorpen in de omstreken
van Oudewater, bonden 400 Haagsche en Dortsche schutters, /aldaar
in bezetting, de schaatsen aan, joegen de roovers op de vlucht en keer
den met een aantal gevangenen terug. Zoodra het weder 't toeliet,
werden, onder voortdurende aansporing van den Prins, ijverig alle
toebereidselen voor meer ernstige oorlogsvoering, dan het leveren van
kleine gevechten, hervat. Aan vele zaken was gebrek. Het voorhanden
geschut was geheel ontoereikend, de generaliteits-magazijnen verkeer
den in treurigen toestand, zoodat provinciaal en stedelijk geschut, het
welk stelselloos naar verschillende oorden werd gezonden, in de bres
moest springen. In het te kort aan handvuurwapenen en toebehooren
viel door aankoop te voorzien, voornamelijk in Luik en in Antwerpen.
(1) Res. H. 1, 10 Januari, 9 Februari, 30 Maart, 13, 19, 21 April, 19, 22, 28 Juli, 18 Angus-
tus, Res. R. v. St. 6 September, 19 October 1673.