339 „het gesach ende commando over de forteresse ende het volck van „oorloge ende andere gewoonlijcke clausulen het woort van Castelyn „was geinflueert, welcke periode voormaels noyt in eenige commissie „is geweest." Eindelijk kregen de klagers eenige voldoening: Hunne Hoog Mogenden, die zich wel wachtten om Delwich te verstoren, beloofden bij het verleenen eener volgende commissie indachtig te zullen zijn om het woord „casteleyn" daar uit te laten (Res. S. G. 2, Januari, 9 December 1679, 20 April 1680, 22 Maart 1683). AANTEEKENING N° 45 (bladzijde 301). Nadat in 1672 de Dijlerschans door kolonel George Wolfgang van Schwartzenberg en Hohenlansberg met de bezetting was verlaten, gaf Bucho Wiarda den 19den Juni, namens de vorstin regentes Christina Charlotte, een verklaring om op eerste aanvrage het achtergelaten geschut 2 metalen en 2 ijzeren 12 téers te zullen teruggeven. Toen Hunne Hoog Mogenden eindelijk in 1693 wenschten te vernemen waar dit geschut, na de slechting der schans, was gebleven ontvingen zij ten antwoord, dat de bisschop van Munster het indertijd had laten wegvoeren (Res. R. v. St. 4 April, 1 December 1693).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 359