15 het uitgetrokken garnizoen, bleek de totale sterkte te bestaan uit 2231 man Staatsche en 125 man Italiaansche infanterie, 412 Staatsche en 350 Spaansche ruiters. Als bijzonderheid moge vermeld worden, dat tijdens de onderhandelingen de Pranschen te Aken 80.000 U buskruit inkochten, welke te voren tegen 40 de 100 U aan Hunne Hoog Mo- genden waren aangeboden, doch niet aangenomen, omdat de te Maas tricht aanwezige voqraad van 308.000 U meer dan voldoende was geacht. (1). Op 1 Mei denzelfden dag, waarop koning Lodewijk St. Germain en Laye verliet, om zich naar het leger te begeven verscheen de prins van Condé Lodewijk II van Bourbon te Utrecht om toebereidselen voor den veldtocht te maken. Hij bleef aldaar tot 15 Juni, en nam vervolgens het opperbevel over van de Fransche troepen in de Zuidelijke Nederlanden. Zijne handelingen beperkten zich tot het ophalen van contributiën. De veldmaarschalk Wirtz drong herhaaldelijk aan op voorziening van geldmiddelen voor de fortificatiën, de magazijnen en het geschut in Staats-Vlaanderen. De Staten Generaal verwezen hem naar de Sta ten van Zeeland. Hoewel voor dezen een goede verdediging van belang Was te achten, verontschuldigden zij zich met de bewering hun quote reeds verre te hebben overschreden. In Sluis maakte de inkwartiering van een sterk garnizoen een Staatsch regiment cavalerie, twee regi menten Spaansche ruiters en twee compagnieën dragonders hetwelk wegens de onderwaterzettingen niet buiten de wallen kon gelegerd worden, den toestand onhoudbaar. De bezetting eischte vrij kost en bier voor de mannen „met hunne wijven en kinderen", vrij haver of gerst voor de paarden. Ook hierin betoonden de Staten van Zeeland zich vrij onverschillig. Toen in November de Franschen naderden, zond Wirtz 400 man naar het kanaal Gent-Brugge ter beschikking van den Spaanschen landvoogd Jean Domingo de Zuniga y Fon- seca, graaf van Monterey, in de verwachting dat zij door Zeeuwsche burgers zouden vervangen worden; doch de Staten van het gewest za gen op tegen de kosten en achtten vijandelijke aanslagen wegens het ver gevorderde jaargetijde niet denkbaar (2). Dd. 2< November bood de Baad van State aan de provinciën een petitie tot aanschaffing van ammunitie van oorlog ad 350.000. Ter zee waakte de Buyter voor de veiligheid der kusten, daarmede voor de dekking van het landleger in den rug. Voor de vloot van 48 schepen van oorlog, 12 fregatten, 24 branders, 24 snauwen of ander Seor' Res- s-°- 29 Mei. 9 Juni, 3, 16 Juli, Res. S.G. 16 Juni 1673, Pamfletten 10724 107 oo. o O2? x3?68' S"G* 31 AuSustus> 2> 19 September, 27 November, Res. Zeeland 23 September, 8, 24 November 1673.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 35