18 schen Staphorst, Eouveen en Meppel hadden bezet, stelde hij zich te hunner verdrijving aan het hoofd van de Friesche cavalerie, 8 compag nieën Groningsche cavalerie, 6 compagnieën dragonders, 400 infante risten op wagens en vier veldstukken van 12 U ijzer. Een stoutmoedige aanval der dragonders van kolonel Brandt bracht den vijand aan stonds aan het wankelen; zij, die niet gevangen geraakten, sloegen op de vlucht naar Zwolle en Hasselt. De Staatsche ruiterij vervolgde hen tot het Roode Huis, gelegen aan een in de Dedemsvaart opgenomen riviertje. Tijdens dit gevecht (2 Juli) geraakten de dragonders door een ongelukkig toeval slaags met de ruiters van kolonel van Wassenaer- Obdam, elkaar voor vijanden aanziende tot zij door de strijdleuze „Godt met ons" hunne vergissing bemerkten (1) Een overeenkomstig geval deed zich voor met de vaan van prins Johan Maurits. De ruiters bereden schimmels en waren op 17 Juli op nieuw gekleed in roode rok ken met witte kruisen. Den volgenden dag werden zij beschoten door eigen troepen, die ze aanzagen voor garde van den bisschop (2). Een onderneming van prins Johan Maurits op Zwartsluis liep op een mis lukking uit. Geheimhouding was daarbij een eerste vereischte, maar viel moeilijk te bereiken, toen de in vijf deelen gesplitste troepen op verschillende wijzen over zee, langs binnenwateren en wegen naar de omgeving van Zwartsluis moesten vervoerd worden. De Fran- schen werden gewaarschuwd en de „rescontre" van 20 Juli liep uit op mislukking; de kolonel Henry Graham en de luitenant-kolonel John Lamy geraakten daarbij in krijgsgevangenschap. In Augustus gingen de Franschen en Munsterschen aanvallenderwijs te werk tegen de uit gebreide stelling van prins Johan Maurits achter de Linde, waar de luitenant-generaal Hans,Willem van Aylva en de kolonel Christiaan Brandt, resp, te Wolvega en te Oudeberkoop het bevel voerden. De vijand brak door bij laatstgenoemde plaats, drong voort tot Donker broek, marcheerde verder naar Heerenveen, maar werd door kolonel Brandt bij Mildam teruggehouden. Met buit beladen keerde de vijand over de Linde terug: een der laatste voordeelen door hem in de ooste lijke provinciën behaalt (3). Prins Johan Maurits verzocht in October „vermits sijn ouderdom van t' seventich jaren ende de daerdoor ver- „oorsaeckte natuyrliche incommoditeyten ende lijffs swackheyt" ver lof naar 's Gravenhage „om hem van de op de borst vallende catarren te laten cureren". Het volgende jaar zou men den vorst weder in den slag van Seneffe aantreffen. De luitenant-generaal Aylva trad in zijn plaats op als bevelhebber in Friesland; de bij Zwartsluis gevangen ge nomen officieren derfden niet lang hun vrijheid: reeds eind Augustus trad kolonel Graham op als commandeur van Blokzijl (4). (1) Res. S.G. 24 Mei, 6 Juni, Seer. Res. S.G. 2, 17 Juni S.G. Lias loopende dd. 22 Mei, 4 Juli 1673; pamflet 10735a. (2) Sylvius, vervolg op Aitzema, deel I bladz. 636 en 637; betreffende de vaan zie Deel V bladz. 427. (3) Res. S.G. 28 Juli, 28 Augustus, Seer. Res. S.G. 27 Augustus, S.G. Lias loopende dd 25 Juli, 29 Augustus 167 3. (4) Res. S.G. 19 October, 21, 24 November 1673.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 38