22
Op 9 Januari 1674 kwam prins Willem te 's Gravenhage terug, terwijl
het Staatsch-Spaansche leger in het land van Luik, het keizerlijke in
Luxemburg achterbleef (1).
Fredebik Maurits II de la Tour d'Auvergne, achterkleinzoon
van prins Willem I, door zijn in 1661 gesloten huwelijk met Henriet-
te Franchise van Hohenzollern, markies van Bergen op Zoom, was
van 16651668 kolonel bij de Staatsche ruiterij, sinds 1671 „colonel-
général des chevau-legers van Lodewijk XIV". Na de inbeslagneming
van het markiezaat schonk Lodewijk hem de inkomsten van het prins
dom Oranje. In het laatst van 1678 stelden de Franschen zich in 't be
zit van het sterke, op een rots gelegen kasteel, hetwelk zij tot den grond
slechtten, een daad door prins Willem III nimmer aan den koning ver
geven.
C. PRINS WILLEM III ERF-KAPITEIN EN ADMIRAAL-GENE
RAAL VAN DE UNIE. VREDE MET ENGELAND, MUNSTER EN
KEULEN. DE OORLOG TEGEN FRANKRIJK WORDT ALGE
MEEN.
De gelukkige veranderingen in den hopeloozen toestand van 1672,
de verwachtingen op een zegenrijke toekomst, noopten in de eerste
plaats Holland, thans bevrijd van alle vrees voor vijandelijke invallen,
om den Prins als blijk van dankbaarheid op schitterende wijze te hul
digen. Op 2 Februari 1674 droegen de Staten van Holland, den volgen
den dag ook die van Zeeland, de waardigheden van erfelijk stad
houder, kapitein- en admiraal-generaal hunner gewesten aan den
Prins op, onder aanbeveling aan Hunne Hoog Mogenden om het voor
beeld na te volgen. Dit geschiedde op 20 April door de aanbieding
van de erfelijke waardigheden van kapitein- en admiraal van de
Unie. Aan het voorstel van Amsterdam om den Prins met een schen
king van twee millioen te vereeren, gaven de Staten van Holland in de
volgende bewoordingen uitvoering: „dat zij agtingh hadden genomen,
dat hooggemelde Sijne Hoogheid, seedert Syn Hoogheids geboorte,
„voorgevallen in November 1650, tot en met het begin van den jaare
„1672, niets van den Staat hadde genooten of geprofiteert van alle de
„tractementen en Emolumenten, geaffectueerd tot en aan de bedieninge
„van de illustre charges by Hooggemelde Syne Hoogheids Doorlug-
„tige Voorouderen bekleeddat door den Zeegen van God den Heere
„Almagtigh, onder de conduitte van meer hooggemelde Syn Hoogheid,
„de Vijanden geobligeert zijn geworden de Provincie van Utrecht en
„verscheide andere Steeden en Plaatsen bij haar geoccupeert, te ont
ruimen en te verlaaten, en dat vervolgens ook de vreede tusschen den
„Koning van Groot Brittannien en deesen Staat seer gelukkelijk
(1) Seer. Res. S.G. 8 November, 23, 25, 28, 31 December, Res. S.G. 8 November, Liasloo-
pende dd. 1, 5, 8 November, 27 December 1673, Seer. Res. S.G. 9 Januari 1674.