24 vergoeding, met name Lingen, Lichtenvoorde, Borculo en de aan den graaf van Waldeck toebehoorende heerlijkheid Weerd ontruimen. Bij de op 11 Mei met Keulen tot stand gekomen vrede, zag de Republiek af van alle rechten op Rijnberk; zij voldeed in 1675 aan het verzoek van keurvorst-aartsbisschop Maximiliaan Hendbik van Beieben door te beloven nimmer de stad te zullen bezetten en versterken, in dien de keurvorst besloot om de fortificatie-werken te slechten (1). Lodewijk XIV zette den oorlog voort, zonder zich evenwel van vrede te sluiten afkeerig te toonen. In Augustus en October trachtte Zweden Hunne Hoog Mogenden te overreden om vredesonderhandelingen te openen, doch de Staten zagen zeer goed in, dat Lodewijk een oorlog moede was, welke hem geen voordeelen beloofde op te leveren. Na ver geefs beproefd te hebben om Denemarken als bemiddelaar te doen op treden en dit rijk tegen een gift van 200.000 ,,escus" (600.000 livres), over te halen tot verbreking van het met de Republiek gesloten trac- taat, wendde Frankrijk zich tot den keizer en de koningen van Groot- Brittannië en Spanje om zoo mogelijk een verzoening te bewerken. De vorsten beloofden hun medewerking, doch voorloopig bleef de vrede tot de vrome wenschen behooren. Koning Karel II, geboren 6 Novem ber 1661, had, volgens de Spaansche wetten, kortelings den meerder jarigen leeftijd bereikt en de regeering over het uitgebreide Spaansche rijk zoogenaamd aanvaard (2). Hoewel de Republiek van drie vijanden ontslagen was, trachtte ze door het sluiten van nieuwe verdragen de belangen van koning Chris- tiaan V van Denemarken, keurvorst Frederik Willem van Bran denburg en de hertogen van Brunswijk aan die des keizers, van Span je en haar zelve te verbinden en zoodoende het aantal tegenstanders van het machtige Frankrijk te vermeerderen. De door Zweden gevolgde staatkunde werkte zulks in de hand. Wel had koning Karel XI van Zweden verklaard niets liever te wenschen dan ,,eene universele, eer- lijcke ende bestendige vreede" tusschen de strijdende partijen, doch zijne gevoelens helden over naar Frankrijk en zijn gedrag bleef dubbel zinnig, hetgeen vooral bleek toen hij in Juli troepen naar Wismar in Mecklenburg liet vervoeren, zoodat keurvorst Frederik Willem toenadering bij de Republiek en hare bondgenooten zocht. Zelden wer den destijds bondgenootschappen zonder subsidie-verleening gesloten. Zulks was mede overeengekomen bij de tractaten met de hertogen van Brunswijk (20 Juli), den keurvorst van Brandenburg (1 Juli) en den koning van Denemarken (10 Juli). De hertogen George Willem van Brunswijk-Luneburg (Cell) en (1) Seer. Res. S.G. 19 Februari, 6 Maart, 11, 21, 23, 28 April, 4 Mei, 14 Augustus, Res. S.G. 25 April, 13 Mei, G.P.B. III 348 dd. 22 April 1674, Seer. Res. S.G. 4 Juni 1675. (2) Seer. Res. S.G. 9 Augustus, 26 September, 5 November, 8, 10 December, Res. S.G. 28 Augustus, 9 October, 27 November 1674.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 44