30 b. Petitie supplemented van 12 Mei ad 500.000 voor legerlasten. c. Petitie van 4 Augustus ad 300.000 voor ammunitie in de maga zijnen. d. Petitie van 9 Augustus ad 800.000 tot verval van kosten voor het leger te velde boven de reeds gepetitionneerde 900.000. In Juni ontvingen Hunne Hoog Mogenden een rapport van den Raad van State, dat het leger „in groote extremiteyten soude comen te ver ballen" indien de provinciën niet spoedig haar aandeel in de legerlas ten afdroegen. In het najaar had Friesland „nogh niets ter werelt be- taelt". Tegen het einde van het volgende jaar (1675) had alleen Holland aan zijn verplichtingen voldaan (1). Toch kwam men met een sterk leger te velde. Reeds vóór den aanvang van 1674 gaven hunne Hoog Mogenden kennis aan geallieerden, dat zij hun leger hadden gebracht op 900 compagnieën te voet, 149 compagnieën te paard en 20 compag nieën dragonders; te velde zouden de compagnieën te voet zijn samen gesteld uit 70 man in rijen en gelederen, met de officieren 81 hoofden en betaald tot 89 hoofden; een compagnie dragonders uit 100 man, een compagnie ruiters uit 80 paarden. In plaats van de in uitzicht ge stelde 20.000 man, zou het leger te velde, een gedeelte op de vloot daaronder begrepen, een sterkte van 30.000 man bereiken (2). Op 11 Mei verscheen de prins van Oranje in de vergadering van Hun ne Hoog Mogenden om afscheid te nemen vóór zijn vertrek naar het leger, hetwelk, tusschen Rozendaal en Bergen op Zoom verzameld, weldra onder dagelijksche oefening, op marsch ging naar Duffel, tus schen Antwerpen en Mechelen gelegen aan de groote Nethe, om zich met het Spaansche leger te vereenigen (3). Vergezeld door de Veld maarschalken prins Johan Maurits van Nassau en graaf George Frederik van Waldeck, kwam de Prins den 22sten Mei te Brussel om overleg te plegen met den landvoogd Monterey. Op 12 Juni bevond zich het hoofdkwartier te Sempst, tusschen Mechelen en Brussel, met de navolgende „ordre de bataille" Rechtervleugel Prins Johan Maurits van Nassau. Cavalerie Graaf Walrad van Nassau Saarbrücken en Ar- mand de Caumont, Markies van Montpouillan. Garde, 6 eskadrons (12 compagnieën). le Linie, le Brigade. Godard van Reede Ginkel; 18 eskadrons (36 compagnieën), waaronder 3 eska drons dragonders van Coerland. (1) Res. S.G. 27 Januari, 5, C, 12 Februari, 3, 8, 10, 28 Maart, 10, 23 April ,4, 16, 23 Mei, 2, 15, 26, 29 Juni, 11 Juli, 4, 8, 13 Augustus, 22 October, Seer. Res. S.G. 16 Juli 1674. (2) Seer. Res. S.G. 25 December 1673, 7 April 1674. (3) Betreffende de artillerie bestemd voor den dienst te velde, Zie Aanteekening N° 5.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 50