33
schreve militie niet soude comen te deserteren, maar den gerequireer-
„den dienst aen den Staet connen presteren" Spoedig bood zich daar
toe gelegenheid, doordien de Prins besloot tot een beleg van Ouden
aarde, waartegen op 15 September de loopgraven werden geopend.
Condb rukte op tot ontzet en weldra stond men in slagorde tegenover
elkander, 't Kwam echter niet tot een gevecht; te elfder ure verliet
de Souches met het keizerlijke leger zijn stelling, waardoor de Prins
zich gedwongen zag het beleg op te breken. Zijn Hoogheid klaagde de
Souches bij keizer Leopold aan, dat hij de keizerlijke bevelen niet was
nagekomen, bij Hunne Hoog Mogenden, dat hij „gedurende de geheele
campaigne telckens obstaculen aen de beste resolutie hadde toegebracht
In het hoofdkwartier te Hekelghem aan den Demer droeg de Prins
het bevel over het leger op aan graaf George Frederik van Waldeck
en verscheen op 9 October voor Grave, hetwelk sedert half Juli door
Rabenhaupt belegerd en door Noël de Bouton, markies van Cha-
milly, dapper verdedigd werd (1).
Terwijl Zijn Hoogheid zich in de Spaansche Nederlanden ophield,
derhalve „een tyt langh verre van de handt afgaende", belastte hij den
luitenant generaal Rabenhaupt met het algemeene bevel over de
achtergebleven garnizoenen (22 Juli). Genoemde opperofficier, in bij
zonderen dienst der Staten van Groningen, genoot geen generaliteits-
inkomsten. De Staten-Generaal verleenden hem voor den duur zijner
nieuwe werkkring een maandelijksch traktement van 3000, maar op
groote medewerking had hij niet te roemen, want zij lichtten hem zelfs
niet in omtrent de sterkte der garnizoenen, welke evenwel moeilijk viel
op te maken (2). Tijdens de strenge vorst van Februari had Raben
haupt een aanslag op Steen wijk ontworpen, waartoe hij aan luitenant-
generaal Hans Willem van Aylva ondersteuning verzocht van 16
kornetten cavalerie en 1000 man infanterie, die best en zonder gevaar
voor Friesland eenigen tijd konden gemist worden, omdat deze pro
vincie in het zuiden genoegzaam door de aanvalstroepen van Steenwijk
gedekt bleef, en de Staatsolie cavalerie te Kampen en op de Yeluwe
overmachtig was aan die des vijands. Aylva kon evenwel van de Frie-
sche gedeputeerde raden geen vergunning krijgen voor de aangevraag
de troepen, zoodat de onderneming niet kon doorgaan. Na in Maart en
April tegen de Munsterschen in Bentheim en in het stift van Munster
te zijn opgetreden, kreeg Rabenhaupt opdracht zich van Grave mees
ter te maken, met de aanwijzing van Nijmegen als verzamelplaats der
troepen. Daartoe was door prins Willem ook het Friesche regiment
van prins Hendrik Casimir bestemd; de Gedeputeerden stemden al
leen toe in het vertrek van de compagnieën, die zich buiten, niet van
de vijf compagnieën, welke zich in de provincie bevondenals reden op-
(1) Res. S.G. 1, 21 September, 10, 30 October, Seer. Res. S.G. 4. 28 September, 1, 8 Oeto-
bei', S.G. Lias loopende dd. 18 September 1674.
(2) Res. S.G. 3, 6 Augustus, 6 September 1674.
VI
3